HUNEBEDCENTRUM
Experimentele Archeologie:
aardewerk bakken in een kuiloven zoals in de Steentijd
Uitgevoerd op 23 november 2015 op het Hunebedcentrum (Oertijdpark) door
Cisca Boot
Andre Hazewinkel
Leo Moonen (schrijver van dit verslag)
Voorbereidend werk:
Cisca:
Diverse potten en lepels gemaakt van klei en gedroogd (minimaal 2 weken) in de loop van dit jaar.
Cisca, Andre en Leo:
Hout kloofwerk (2 kruiwagens) op zondag 22 november 2015 in de IJzertijdboerderij
“Slecht weer buiten”, net boven “0” °C met regenbuien uit het Noorden, binnen is een houtvuurtje.
Het bakken met de kuiloven:
Cisca, Andre en Leo, op maandag 23 november, van 10:00 – ca 18:00, op het OertijdPark-IJzerveldje.

Prachtig weer, van “onder 0°C ” in de ochtend naar een paar graden in de plus in de middag, matige wind uit het Noordwesten. Bij aanvang nog vorst op het gras en ijs in de kikkerplas. Volop zon tot in de middag.

We zijn begonnen met het opzetten van een randje plaggen, ca 30 cm hoog. De bedoeling was “rond”, het resultaat was uiteindelijk wat meer driehoekig omdat gebruik werd gemaakt van een reeds aanwezig lage wal. De diameter bedraagt ca 1 meter. Op twee plaatsen is een opening aangehouden in de wal, ca 10 cm breed, voor een luchttoevoer tijdens het stoken.


De openingen liggen niet tegenover elkaar maar op ca 1/3 cirkel afstand. Op de grond is een laag stro aangebracht, ongeveer 15 cm dik. Aandrukken en vochtig maken. Redelijk vochtig, er zijn twee emmers water bij gebruikt (niet even vol). Op dit stro zijn de potten en andere voorwerpen van aardewerk geplaatst – omgekeerd (gedroogd). De afmetingen variëren van ca 20 cm voor een grote ronde pot met oortjes tot ca 7 cm lang voor lepels.


In de potten is ook vochtig stro gestoken. Er is één laag aardewerk geplaatst, geen tweede daarboven op. In het totaal is ongeveer 1/4 pak geperst stro gebruikt. Tussen het aardewerk is de ruimte opgevuld met fijn brandbaar materiaal: houtschilfers en fijn gekloofd hout. Vervolgens is dit aardewerk afgedekt met weer een laagje stro. Daarna is begonnen met het omkleden van de vulling (aardewerk + stro + brandbaar materiaal) – ca 50 cm breed bij 30 cm hoog – met houtblokken. Zowel de stevige, niet fijn gekloofde blokken om een dragende koepelconstructie te maken alsook het fijngekloofde hout overal tussendoor. Het fijne materiaal zal snel vlamvatten en opbranden, de grotere brokken hebben wat meer tijd nodig om te gaan branden en zullen langer blijven gloeien en veel warmte afgeven.


Tegen 12 uur is het inwendige van de oven geheel bedekt met houtblokken. De hoogte van de oven is ca 70 cm. De breedte, de binnenzijde van plaggen cirkel, is ca 1 meter.


We gaan lunchen tot ca 12: 30.
Op verschillende plaatsen gaat de brand nu in het hout dat om de kern van aardwerk heen zit. Als het vuur zich redelijk homogeen verspreid heeft, in het helemaal rondom opgestapelde hout, met af en toe hulp van wat olie, worden voorzichtig plaggen tegen de buitenkant van de houtstapel gelegd. Met het gras naar binnen gekeerd, de aardelaag naar buiten.




Het vuur “verdwijnt” langzaam onder een deken van plaggen. Dit afdekken gaat niet snel – in een keer – , maar heel voorzichtig en op zo’n wijze dat het vuur in alle blokken aangrijpt, niet te snel te gretig wordt en toch mooi aan de gang komt en blijft. De twee ingangen onderin zijn open. Hier en daar komt rook tussen de plaggen uit de hoop omhoog.
Uiteindelijk blijft alleen bovenin nog een gat open van ca 10 cm, waar hete rook en stoom uitkomt. De hele oven is nu afgedekt met een laag graszoden.
Met twee openingen onderin en een opening bovenin is er trek in de oven en brandt het hout binnenin – dit is duidelijk te zien door een van de gaten onderin. Er komt veel grijze rook uit – er zit veel waterdamp in.
Tegen 15:00 uur worden de gaten onderin en het gat bovenin afgesloten. Het proces van verbranden van het hout met ruim zuurstof waardoor veel warmte vrijkomt, verandert nu in een proces waarbij het hout verkoolt, “bijna zonder” zuurstof – het is een “kleine meiler” geworden. Er blijft door een paar kleine openingen in de plaggenwand hier en daar wat rook opstijgen.
Een controle even later via een even geopend luchtgat onderin laat zien dat er inderdaad geen vuur meer aanwezig is in de oven, alleen gloeiend materiaal is te zien, geen vlammen.
De reden voor al het water dat gebruikt is om het stro onder de potten vochtig te maken en het stro in de potjes, is om te voorkomen dat het aardewerk te snel heet wordt en dan een grote kans op barsten heeft. Zodra het vuur goed “aan is”, de blokken binnenin goed branden, wordt een groot deel van de onstane hitte gebruikt als verdampingswarmte voor het vocht – pas als dat verdampt en en met de rook is verdwenen kan de temperatuur ter plekke (en in de buurt) gaan oplopen vanaf 100 °C naar de gewenste hoogte van ca 500 °C – 700 °C. Er is dus een gelijkmatig oplopen van de temperatuur in en rondom het aardwerk.
Rond 16:00 is een klein gat gemaakt, aan de bovenzijde: veel rook en opvlammen van de inhoud. Weer afgedicht. We besluiten nog een half uur te wachten. Een totaal van 1 1/2 uur is eigenlijk nog vrij weinig tijd voor het bakken. (benodigde duur in een “gewone oven” op ca 700 °C?) Voor het afkoelen kan eigenlijk alle tijd worden genomen, echter niet nu:
Tegen 17:00 uur wordt het donker en voor dinsdag wordt slecht weer met veel regen en kou verwacht.


Rond 16:40 wordt begonnen met het weghalen van de plaggen op en rondom de oven. Hier en daar wil het hout gaan opvlammen en worden de vlammetjes met een beetje water geblust. Er was al veel rook (en damp), elk beetje water geeft nog meer rook (en damp). Inmiddels wordt het rondom ons toch wat sneller donker dan we hadden verwacht – met de rook en damp wordt het zicht in de zwarte massa inmidels verkoold hout, licht gloeiend, op en rondom het aardwerk, er niet beter op. Met veel “gevoel in de schop” haalt Andre het ene kommetje na het andere tevoorschijn. Het gebakken aardewerk is veel te heet om vast te pakken en gaat om af te koelen op een tafelblad.
Het is al behoorlijk donker als voorzichtig verder wordt gezocht naar het laatste kommetje – moet toch achter in die hoek zitten…. Er is een maan, maar die helpt niet. Uiteindelijk is niet al het aardewerk “heel”, maar wel veel “heel” tevoorschijn gekomen.
Rond 18:00, het is dan inmiddels donker en heel rustig op het terrein, we brengen de gebakken kommen en potjes op een kledinghuid in de kruiwagen naar de uitgang. Onder de overkapping voor de restaurantingang brandt voldoende licht om het resultaat goed te kunnen aanschouwen. Ongeveer 60 a 70 % is “heel” gebleven. Een paar plekjes klinken niet zo “helder kras” maar eerder iets doffer als je er met de nagel tegen aan tikt – misschien niet helemaal doorbakken?
De mooiste potten (vind ik) zie je op de foto’s hierboven. De omhullende duisternis is een mooie veelzeggende achtergrond voor deze aardewerkjes: ze zijn ongeveer 3 uur oud maar kunnen zo in een vitrine naast potten van ruim 3000 jaar oud.
We ruimen de spullen op, het restant stro en wat overgebleven brandhout gaat in de Steentijdboerderij.


Einde.