Aanleiding
Al een tijdje vond ik het erg interessant hoe men in de prehistorie kleding kon verven. Hoe gaat dat in zijn werk? Wat heb je er allemaal voor nodig, en hoe moeilijk is het?
Op een middeleeuwse markt trof ik de super enthousiaste mensen van de Mulberry Dyer. Geduldig hebben ze mij van alles uitgelegd over het verven van textiel met natuurlijke materialen.
Dat het eigenlijk allemaal chemie is, reacties van stoffen. Dat je verfstoffen hebt waarvan je de kleur al in het bad kan zien, maar dat bij sommigen de kleur pas aan het licht komt wanneer het droogt. Dat verschillende materialen van ketels waarin je het maakt, ook een verschil uitmaakt in de kleur die je krijgt. Dat er zelfs een congres over is (Dyes in History and archeology). Dat je bij de meeste soorten verf een beitsmiddel nodig hebt. Dat je het beste ‘a gram for a gram’ aan verfstof kunt nemen.
Informatie genoeg dus, misschien zelfs wat te veel. Met twee zakjes verfstof (meekrap en walnoten) en veel enthousiasme ben ik naar huis gegaan.
Maar vervolgens wist ik niet precies hoe ik aan de slag moest, en is het een tijdje blijven liggen.
Tot ik op een dag via-via uitkwam bij the dutch cottage. Op deze website stond goed uitgelegd hoe je het beste kon verven, en hoe je moest voorbeitsen, hoe heet alles moest enzovoort. Dus daar in mijn enthousiasme nog wat verfstof (ijslands mos, kamillebloem, boerenwormkruid) en beitsmiddel(aluin) gehaald.
Helaas waren de beschrijvingen dusdanig specifiek, dat ik het een tijdje heb laten liggen. Hoe weet ik of het water precies 40 of 90 graden is? Hoe wist men dat vroeger überhaupt?
Maar laatst op een vrije dag werd het toch tijd om het uit te proberen. Vroeger wist men vast ook niet exact of het water heet genoeg was, dus ik besloot om wat uit te proberen.
Hierna volgt een fotoverslagje van de stappen die ik heb genomen. Hierbij heb ik overigens wel gebruik gemaakt van moderne middelen.
Het experiment
1. Neem een hoeveelheid wol. Ik ben voor een klein beetje gegaan, omdat het nog een experimentje is. 10 gram dus.
2. Laat de wol een uurtje in water weken.
3. Om te beitsen, heb je een 15% aluinoplossing nodig. Dat betekent, 15% van het gewicht van de wol. Aangezien ik 10 gram wol heb, zou ik dus 1,5 gram aluin nodig hebben. Helaas doet mijn weegschaal geen halve gram, dus ben ik voor 2 gram gegaan.
4. Los de aluin op in een scheutje kokend water. Ik heb een glazen potje gebruikt, zodat je goed kan zien of alles opgelost is.
5. Maak vervolgens in een ketel of pan wat water warm. Het zou ongeveer 40 graden moeten zijn, dus ik heb het verhit totdat het te heet voelde om met je hand in te zitten. Doe hier het aluinmengsel bij in.
Voeg daarna de voorgeweekte wol toe, en breng het water tot zo’n 90 graden (bijna aan de kook). Laat dit een uurtje op deze temperatuur staan. Dit is het voorbeitsen.
6. Ik volg het advies van de mulberry dyer en neem ‘a gram for a gram’ verfstof: voor elke gram wol ook een gram verfstof. Om te zorgen dat alle kleine stukjes niet in de wol komen, gebruik ik een theezakje voor losse thee. De verfstof die ik hier gebruik is meekrap. Ik heb het in het zakje een uurtje laten weken terwijl de wol in de voorbeits stond.
7. Giet na het voorbeitsen het water met aluin weg, en haal de wol er uit. Doe wat nieuw water in de pan, en verhit dit tot 90 graden. Doe de wol er weer in, samen met het zakje verfstof en (in dit geval) het water waarin het geweekt heeft. Laat dit ook weer een uurtje op 90 graden staan.
8. Haal na een uur de verfstof eruit, en laat de wol in het verfbad afkoelen.
9. Als de wol afgekoeld is, kan deze onder de kraan een keer uitgespoeld worden. Doe de wol vervolgens in wat water met een scheut azijn, om de kleur te fixeren.
10. Omdat je van meekrap het restbad (wat over is na het verven) blijkbaar nog een keer kan gebruiken, besloot ik om dat te gaan doen. Alleen dit keer wel met een andere verfstof er doorheen: kamillebloemen.
11. Dus het hele proces weer opnieuw: Wol inweken en voorbeitsen. Kamillebloemen hoeven niet voorgeweekt te worden zoals meekrap, dus die stap heb ik overgeslagen. En in plaats van nieuw water te pakken na het voorbeitsen, heb ik het restbad van de meekrap genomen, er een klein beetje water in gedaan, en vervolgens de kamille in het zakje toegevoegd.
Vervolgens dit weer een uurtje op 90 graden laten staan.
Daarna ook weer afkoelen in het verfbad, één keer uitspoelen en even laten weken in water met een scheutje azijn.
12. Ten slotte nog even de geverfde wol laten drogen in de avondzon.
13. En het eindresultaat! Oranje van de meekrap, warmgeel van het restje meekrap en kamille.
Het is dus gelukt om op deze manier wat wol te verven. Maar hoe is dit nou een prehistorische methode? Konden ze dit ook echt toen?
Ten eerste zijn er zeker vondsten gedaan van gekleurde kleding in de prehistorie. Een aantal van de belangrijkste vondsten zijn gedaan in Oostenrijk. In de zoutmijnen van Hallstatt en Dürrnberg zijn kledingstukken gevonden die door het zout goed geconserveerd zijn. De kleding uit de Hallstatt mijn stamt uit de bronstijd, Dürrnberg uit de late ijzertijd. Ook in Denemarken is een vondst bekend met gekleurde kleding: de Huldremose vrouw, uit de vroege ijzertijd.
Gekleurde kleding was er dus. Maar met wat voor planten werd het gekleurd? Na onderzoek aan de kleding uit de Hallstatt mijnen bleek dat de volgende planten zijn gebruikt, en dus al in de bronstijd bekend waren:
• Wede (blauw)
• Wouw, Verfbrem, Duizendblad, paardenbloem, reukeloze kamille(geel)
• Een plant uit de Sterbladigenfamilie, waarschijnlijk Galium (familie van Lievevrouwebedstro en kleefkruid), een soort korstmos, een soort insect (rood)
In de late ijzertijd mijn van Dürrnberg zijn de volgende planten aangetroffen:
• Wouw (geel)
• Wede (blauw)
• Meekrap, schildluis(Kermes Vermilio) (rood)
Van de vrouw van Huldremose is het bij mij na veel speuren nog onbekend welke planten er zijn gebruikt voor het verven van haar kleding. Haar rok was blauw gekleurd, en haar sjaal rood.
Voor het beitsen van de wol zijn er aanwijzingen dat er een bepaald soort mos gebruikt werd als beitsmiddel.
Voor het verven van textiel heb je een beitsmiddel met aluminium nodig, dit tast de kleur niet aan. Andere beitsmiddelen met koper of ijzer zorgen ervoor dat de kleur groener respectievelijk bruiner worden. De Lycopsida mos was voorhanden, bevat vrij veel aluminium en is daarom geschikt als beitsmiddel. Deze mos is in een latere periode overigens teruggevonden samen met verfplanten- een sterke aanwijzing dat dit echt als beitsmiddel te gebruiken is.
Later werd aluin als beitsmiddel gebruikt. Het wordt het eerst genoemd in de Naturalis Historia van Plinius de Oudere, een Romeinse geschiedschrijver(23-79 n. Chr). Hij heeft het over Alumen, dat onder andere gebruikt wordt om kleding te verven. In het Oude Egypte werd aluin geïntroduceerd tussen 1292 en 1077 v. Chr als beitsmiddel voor kleding. Waar deze kennis vandaan komt, en of men het dan al langer gebruikt is bij mij onbekend.
Conclusie
Stof verven moet een kostbare zaak zijn geweest in de prehistorie. Er is veel tijd, materiaal en vaardigheid voor nodig om textiel een mooie kleur te geven. Denk alleen al aan het hout dat nodig is om het vuur een hele middag te laten branden!
Verder zijn de stoffen die ik gebruikt heb wel degenen die ze in de prehistorie ook gebruikten. Kamille voor het geel uit de bronstijd, meekrap voor het rood uit de ijzertijd.
Het resultaat is zijn dus kleuren die men ook echt in de prehistorie had.
Het beitsmiddel is echter iets uit een wat latere tijd, dit klopt dus niet helemaal. Ook heb ik dit nu op een gasfornuis gemaakt. Ik ben benieuwd of het nog veel verschil is wanneer het op open vuur gedaan wordt, misschien een experiment voor de volgende keer.
Zelf wol verven?
www.thedutchcottage.nl
www.mulberrydyer.co.uk/
Bronnen
Over de Hallstatt en Dürrnberg mijnen
http://www.nhm-wien.ac.at/hallstatt/en/hallstatt_textiles/quality_of_textiles/colors_and_dyeing
https://www.academia.edu/10762040/Austria_Bronze_and_Iron_Ages
Over de Huldremose vrouw
http://sciencenordic.com/dyed-clothes-came-fashion-early-iron-age