Brandnetel, van prehistorie tot nu

0
7242

In Nederland zijn van oorsprong twee soorten brandnetels te vinden: de grote brandnetel (Urtica dioica) en de kleine brandnetel (Urtica urens). Het is een “wilde groente” en wordt beschouwd als een sterk geneeskrachtig kruid met veel medicinale werkingen. Niet alleen mensen eten brandnetels, ook de rupsen van vlinders.
De naam verraadt al hoe u deze soorten kunt onderscheiden. Buiten Nederland zijn nog vele andere andere soorten te vinden. De Latijnse naam is Urtica dioica; “urtica” betekent branden, wat uiteraard slaat op het prikkend gevoel als je het blad vast pakt, en “dioica” tweehuizig, wat wijst op het feit dat een brandnetel plant zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen bezit.

Het belangrijkste kenmerk van de brandnetel is dat hij bedekt is met brandharen. Dit zijn fijne holle haartjes, die een brandend gevoel geven wanneer de breekbare punt afbreekt. De haren bevatten mierenzuur en andere stoffen die blaren, branderige plekken en jeuk op de huid veroorzaken. Dit effect verdwijnt wanneer brandnetel blootgesteld wordt aan warmte, door koken of bij het zetten van thee. Tegen de jeuk werken bladeren van de ridderzuring, hondsdraf en weegbree.

De grote brandnetel heeft een sterke vierkante, borstelige stengel, die tot 2 meter hoog kan worden. De brandnetel komt veel voor langs wegen, bosranden en in goed bemeste bodems zoals bij composthopen en aan akkerranden. De bladeren en de hoogte van de kleine brandnetel zijn kleiner, de hoogte is 10-60 cm. De kleine brandnetel heeft grotere zaagtanden aan het blad, de bladeren zijn donkergroen en glanzen iets.

Urtica dioica hairs

Gebruik van de prehistorie tot nu

In de prehistorie zullen brandnetels voor diverse doeleinden zijn gebruikt. Een groot probleem in de prehistorie was het bewaren van voedsel. De bladeren van brandnetels remmen de groei van bacteriën en door het wikkelen van boter, vlees en vis in bladeren zal dit ervoor gezorgd hebben dat het eten langer bewaard bleef. Textiel kan gemaakt worden van allerlei planten, maar waarschijnlijk is brandnetel een van de eerste planten geweest. De brandnetels waren al voorhanden voordat de prehistorische mensen gewassen gingen verbouwen op hun akkers, zoals vlas (waar linnen van gemaakt kan worden). Voor textiel is de grote brandnetel het meest geschikt door de langere vezels. Brandnetel kan op dezelfde manier als vlas tot touw of stof worden verwerkt. De stof van brandnetels wordt neteldoek genoemd. Brandnetelbladeren kunnen als natuurlijk stremsel worden gebruikt in kazen: blancheer de bladeren en zet de bladeren in zout – klaar voor gebruik (FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 94). In de 2e Wereldoorlog werden brandnetels gegeten ten tijde van voedselschaarste; men kan er kruidenthee mee maken, soep van koken of het bereiden zoals spinazie. Brandnetelbladeren zijn makkelijk te drogen en te bewaren.

Urtica dioica32 ies

Medicijn van de oudheid tot moderne tijd

Brandnetel heeft de volgende inhoudsstoffen: flavonoiden, vetten, koolhydraten, magnesium, kalium, ijzer, kiezelzuur, eiwitten en vitamines A, C, E. In de zaden zit ongeveer 30 % vette olie, slijmstoffen, carotenoiden en veel vitamine E (FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 94).

De plant wordt gebruikt bij spijsverteringsproblemen en reuma. De urineafdrijvende werking helpt bij problemen nier. In de volksgeneeskunde wordt het gebruikt bij problemen bloedopbouw, gal en alvleesklier. Uitwendig zou de brandnetel helpen bij roos en vettig haar. Brandnetel wordt gebruikt in voorjaarskuren voor ontgifting en bloedreiniging. Het eten van de plant werkt kankerpreventief door enzymen en plantaardige hormonen. De brandnetel zorgt voor minder prostaatproblemen, laat de suikerspiegel dalen en werkt ontstekingsremmend. Het zaad wordt geplet en zowel inwendig als uitwendig gebruikt. Inwendig is het een versterkt tonicum en uitwendig helpt het bij huidklachten en reuma (FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 94).

Vijfentwintighonderd jaar geleden schreef Hippocrates al over de diuretische werking (vochtuitdrijvende werking) van brandnetel, en ook dat het een zeer voedzame groente was. De antieke Romeinen gebruikten de plant als geneesmiddel tegen verrekkingen, en bij hondenbeten en giftige beten van dieren. Ook werd brandnetel gebruikt tegen verkoudheden; de plant is tamelijk rijk aan vitamine C. Jonge planten werden in het voorjaar als groente gegeten.

In de Middeleeuwen werd brandnetel gebruikt tegen reumatische klachten, maar dan denken wij onmiddellijk welke plant werd eigenlijk niet gebruikt tegen pijnlijke gewrichtsklachten? Brandnetel was een ingrediënt van liefdesdranken; netelvuur werd vergeleken met liefdesvuur. In de signatuurleer, de leer die ervan uitgaat dat het uiterlijk van een plant iets over de medicinale werking zegt, wordt gezegd dat de behaarde bladeren vertellen dat het goed is voor het haar en de haargroei.

In de 17e eeuw werd brandnetel, net als bij de Oude Grieken, gebruikt als diureticum, ook werd het voorgeschreven om de menstruatie te stimuleren, het zou werkzaam zijn om zwellingen tegen te gaan en het zou bloedstelpende werking hebben bij bijvoorbeeld neusbloedingen.
Brandnetels werden sinds de Oudheid al voor veel doeleinden gebruikt, zo gebruikte men de stugge vezels om stoffen van te weven. Dit werd door Hans Christian Andersen vereeuwigd in het sprookje van de prinses en de 11 zwanen: de mantels die zij voor hen moesten maken voor zonsopgang maakte ze van brandnetels. De plant werd ook gebruikt bij de productie van papier. In 1835 ontdekte de kruidengeneeskundige Vogel, na een bezoek aan indianen, dat brandnetel zijn patiënten genas van scheurbuik. De Oude Grieken kenden de ziekte “scheurbuik” niet maar gebruikten brandnetel al als middel tegen verkoudheid (veel vitamine C).

Alfred Vogel, een Zwitserse kruidengeneeskundige, adviseert brandnetel tegen voorjaarsmoeheid, bloedarmoede en huiduitslag; een breed indicatie gebied zou je zo zeggen. Brandnetel wordt tegenwoordig zowel als uitwendig en als inwendig middel gebruikt. Het zou goed zijn voor de huid, is werkzaam bij huiduitslag, steenpuisten en jeugdpuistjes, en gaat vette huid en haren tegen. De verklaring voor de effecten wordt gezocht in de “hoge” (hoe hoog wordt niet vermeld) gehaltes aan foliumzuur, vitamine B, calcium, zink, silicium en zwavel. Omdat brandnetel verschillende voedingsnutriënten bevat is het volgens kruidengeneeskundigen een zeer goede plant tegen bloedarmoede, mineraaltekorten, zwakte, ouderdomszwakte, beenkrampen, voorjaarsmoeheid en het zou nuttig zijn tijdens het herstel van een langdurige ziekte. Brandnetel bevat ijzer, silicium, calcium, kalium, boor, natrium koper, magnesium, zink, zwavel, mangaan, chroom en nitraten. De uitdrijving van urinezuur uit het lichaam wordt gestimuleerd en het zou dus gebruikt kunnen worden als een plantaardig geneesmiddel tegen jicht, artrose en reumatoíde artritis. Voor zwangere vrouwen zou het goed zijn om brandnetel te eten; het is een vitaliserend en remineraliserend tonicum en een bron van plantaardig ijzer. Door homeopaten wordt brandnetel gezien als een versterkende plant tegen allergische aandoeningen zoals huisstofmijtallergie, hooikoorts en allergische neusverstopping. Dit zou komen doordat het immuunsysteem door brandnetel wordt verbeterd, en dit zou verklaard worden door de aanwezige vitamines A, C, B1, B2, foliumzuur, vitamine E en K, biotine, looistoffen, eiwitten en diverse fytonutrienten. Ook zou brandnetel goed zijn voor de spijsvertering, helpen bij lever en galblaasaandoeningen, geelzucht, en bij chronische obstipatie. Broze nagels, gewrichtslijtage en botontkalking worden door het innemen van brandnetel tegengegaan. Als thee gedronken wordt brandnetel aanbevolen bij plasproblemen. Op de vraag of alle indicaties door goed wetenschappelijk onderzoek zijn vastgesteld moeten wij het antwoord schuldig blijven.

Brandnetel in het Oertijdpark.

Eetbaar?

Brandnetel is een lekkere wilde groente en kan worden bereid als spinazie. Je kunt het eten als spinazie, gekookt met een eitje en aardappels. Brandnetels kunnen het beste gegeten worden in het voorjaar, want dan zit er de meeste voedingswaarde in. Na het voorjaar kun je het beste de jonge bladeren eten (oude bladeren bevatten te veel nitriet). De bladeren zijn lekker als verse bladeren in een salade, als aroma in dranken, als basis voor sappen en sauzen, als smaakmaker en lekker in gerechten waarbij eieren worden gebruikt of een deeg als korst wordt aangebracht. Van brandnetel zijn diverse vullingen, groentegerechten en pesto’s te maken, maar ook smoothies, yoghurt en kwark. Om de brandharen te verwijderen kan het blad met een deegroller worden gerold of 3 seconden worden geblancheerd (FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 94).

De zaden geven een gerecht een notige smaak, zowel geroosterd als gedroogd. In een kruidenkaas zijn de groene zaden (zomer) en rijpere zaden (herfst) te verwerken. In salades zijn de bloemknoppen in juni/begin julie te verwerken (FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 94).

De zaden smaken notig en de bladeren naar spinazie-komkommer (meer aroma en kruidiger) (FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 94).

Brennnesselspinat
Brandnetel: gedroogde bladeren – klaar voor gebruik.

Recept Salade met brandnetel

Door Eric Duiverman & Nadine Lemmers

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.