Meidoorn wordt ook hagedoorn of heggedoorn genoemd. De naam kan op twee manieren verklaard worden. Ten eerste als haag of heg, omdat het werd gebruikt als omheining van een stuk grond. Hagel of haogel betekent ook vijandig gezind en mogelijk is dit te verklaren door het feit dat een meidoornhaag vijandig is tegen een indringer (vanwege de stekels).
De doornachtige heester is inheems in onder andere Europa en Siberie en is vanuit hier naar Noord Amerika gebracht waar hij het goed doet. Meidoorns behoren, net zoals de wilde lijsterbes, tot de rozen familie. In Nederland komen drie soorten voor: de eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), de tweestijlige meidoorn (Crataegus laevigata), de koraalmeidoorn (Crataegus rhipidophylla) en verschillende bastaarden (kruisingen tussen soorten). Het zijn gedoornde struiken of kleine bomen met bloemen die lijken op kleine rozen. In West Azië en Noordwest Afrika staan varianten van meidoorn.
De eenstijlige meidoorn kan maximaal 10 meter worden, de tweestijlige meidoorn is een struik van maximaal 4,5 meter. De meidoorns bloeien in mei of juni met geurende bloemen en aan de takken zitten doornen. De tweestijlige meidoorn is veel zeldzamer.
De eenstijlige meidoorn is in ons land de meest voorkomende soort. Hij komt veel voor in de duinen aan de Noordzeekust en langs de grote rivieren. Hij houdt erg van licht. De tweestijlige meidoorn is in onze streken sterk achteruitgegaan en tamelijk schaars geworden. Hij groeit in lichte bossen, in bosranden en hagen op rijkere grond. Hij kan schaduw redelijk goed verdragen. De soort wordt beschouwd als een aanwijzing dat er sprake is van een oude boskern. In de onze regio groeit deze soort op de potklei zoals die onder andere aanwezig is bij Roden.
Van de meidoorns is het stuifmeel en het hout niet tot op de soort te determineren. Dat is wel zo met de zaden. De eenstijlige meidoorn lijkt het oudste te zijn. Op verschillende plaatsen zijn pitten van deze soort gevonden die gedateerd worden op 5000 jaar voor het begin van onze jaartelling. Van de tweestijlige soort zijn pitten gevonden vanaf 4400 jaar voor het begin van de jaartelling; beide soorten zijn dus ouder dan de Hunebedden! Vlechthagen met meidoorns en andere inheemse struiken werden in de ijzertijd in Engeland gebruikt ter verdediging van nederzettingen, de Romeinen bouwden verdedigingswerken met verschillende rijen meidoornhagen. Door de uitvinding van prikkeldraad, eind 19e eeuw, werden veel houtwallen en hagen gekapt. Later moesten meidoornhagen het ontgelden omdat men dacht dat de meidoorn drager was van voor fruitbomen gevreesde bacterievuur, wat niet waar bleek te zijn. Meidoorn zou zelfs beschermend zijn tegen bacterievuur.

Gebruik van prehistorie tot nu
De meidoorn is als heg zeer geschikt voor het afscheiden van vee. De eerste landbouwers in de prehistorie gebruikten de meidoorn voor vlechthagen ter bescherming van erf en akker. De meidoorn levert hard hout, wat zeer geschikt is voor het maken van wandelstokken, hakblokken, klein gereedschap, tanden van eggen en kamraderen van molens. Meidoornvruchten worden al minstens gedurende 12.000 jaar gegeten, zo blijkt uit archeologische vondsten. De vruchten werden in de Tweede Wereldoorlog tot meel vermalen. De blaadjes, bloemen en bloemknoppen van meidoorn kunnen worden gegeten en werden ´boterhammen met kaas´ genoemd.
Eetbaar?
De vruchten van de eenstijlige meidoorn zijn eetbaar (ook rauw), de smaak is te beschrijven als overrijpe appels. De vruchten zijn in augustus en september te plukken en daarna kan de pit verwijderd worden. De vruchten worden gebruikt voor het maken van compote, gelei, marmelade of wijn. Kook de vruchten met wat meel tot een lekkere pap. Gedroogde vruchten kunnen gemalen worden tot meel, maar ook kan er thee van gezet worden. De geroosterde en geplette zaden kunnen als koffievervanger wo-rden gebruikt
(FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 138-139).
In april kunnen de jongere bladeren rauw gegeten of in de salade worden verwerkt. Later in het jaar kunnen de bladeren worden gebruikt voor de bereiding van kruidenwijn of het zetten van thee
(FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 138-139)
De bloemknoppen in april kun je inmaken zoals kappertjes of toevoegen aan groentes. In mei en juni kunnen de bloemen door suiker worden gemengd om deze op smaak te brengen of als zoet dessert worden verwerkt. De bloemen zijn decoratief op de salade en te verwerken als smaakmaker in ijs en likeuren
(FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 138-139).
De vruchten smaken zoet, melig en fruitachtig en de bloemen en jonge bladeren smaken nootachtig tot amandelachtig
(FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 138-139).

Geneeskrachtige werking?
De meidoorn heeft de volgende inhoudsstoffen: flavonoiden (met name in de bast en de bladeren), biogene aminen. In de bloemen zit maximaal 0,15% etherische olie (FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 138-139).
Alle meidoornsoorten hebben gelijksoortige medicinale werkingen. Bladeren, bloemen en vruchten worden medicinaal gebruikt, maar sinds kort is de werking wetenschappelijk aangetoond. De boom verlaagt de bloeddruk en bevordert de doorbloeding van de hartkransaders. De meidoorn wordt ook wel gebruikt bij hartklachten en nabehandeling hartinfarct. De boom moet langdurig worden gebruikt, maar het medicijn heeft weinig bijwerkingen en wordt goed verdragen
(FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 138-139).
De rode besjes zijn over het algemeen goed voor ziekten die met het bloed en het hart te maken hebben. Dioscorides beschreef dat het eten van meidoornbessen goed is tegen diarree en dat het menstruatie inperkte. Verder beschreef hij dat het goed was voor het hart. In de Middeleeuwen werd deze plant gebruikt bij slapeloosheid, duizeligheid, pleuritis (longvliesontsteking), jicht, diarree en bloedingen. In de 16e eeuw schreef men meidoornbessen voor om overvloedige menstruatie te remmen. In de 17e eeuw meende men dat de vruchten goed zouden zijn voor het hart en aderverkalking zouden tegen gaan. In de 19e eeuw werd de plant regelmatig gebruikt om zijn hartversterkende eigenschappen. Alternatieve genezers menen nu dat meidoornbessen een positieve werking op het hart hebben; “het werkt als medicijn tegen hoge bloeddruk en is goed voor de kransslagaders”. Meidoorn zou de hartslag stabiliseren door een betere prikkelgeleiding en verminderde prikkelbaarheid; de hartslag wordt erdoor vertraagd. Aan meidoorn wordt soms de naam ´hartvaleriaan´ gegeven omdat het sedatief of rustgevend werkt op het hart.
Deze genezende eigenschappen zijn de redenen dat het door alternatieve genezers tegenwoordig wordt ingezet bij de volgende indicaties:
• nerveuze hartklachten zonder onderliggende pathologie (= stress?).
• goedaardige hartritmestoornissen (=stress?).
• hartkloppingen en te snelle hartslag (=stress?).
• “lichte vormen van te trage hartslag (?), (als ernstige hartaandoeningen zijn uitgesloten.)” (=stress?).
De rustgevende werking op het zenuwstelsel en de slaapbevorderende werking van meidoorn maken het een goed medicijn tegen de volgende indicaties:
• gespannenheid, nervositeit, angsten, stress (!), overwerktheid (=stress?).
• overgangsklachten.
• overmatige transpiratie.
• matige slaapstoornis door stress, spanning of menopauze.
Volgens de huidige alternatieve genezers is de primaire geneeskracht van meidoorn gericht tegen hart- en vaatziekten, maar er zijn nog een aantal andere indicaties waar deze gezonde plant tegen kan worden aangewend:
• ter voorkoming van atherosclerose (aderverkalking) vanwege de aanwezige anti-oxidanten (ontstekingsremmers).
• zou effectief zijn bij aambeien en spataderen.
• (in de 16e eeuw werden de bessen gebruikt) bij diarree.
• bessen zouden een zwak(?) vochtuitdrijvende werking hebben.
• bessen zijn krampstillend en spijsverteringbevorderend en worden soms voorgeschreven bij opgezet gevoel en buikkrampen.

Literatuur
VAN GINKEL, J., 2016. Blij met bomen. Het Drentse Boek, Beilen.
INFONU.NL, 2016.
Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen. Maes B, ed. Boom Amsterdam; 2006:125-134
Door Eric Duiverman en Nadine Lemmers