gevilte wollen wanten en hoed

En hoe vilt je een polsbandje met kinderen

Wol in (pre)historisch perspectief

De belangrijkste leverancier van wol is het schaap. De wilde voorouder van het schaap, de moeflon, leefde ca. 11.000 jaar geleden in een gebied dat zich uitstrekte van de Himalaya tot in Turkije. Vanaf die tijd werd het schaap gedomesticeerd, wat wil zeggen dat het wilde schaap `getemd` werd en als huisdier werd gehouden. Bijna 2000 jaar later verspreidde het gedomesticeerde schaap zich langzaam maar zeker over Zuid- en Midden Europa.

Moeflon

Voor Nederland houden we aan dat de eerste gedomesticeerde schapen vanaf ongeveer 6ooo jaar geleden in Zuid-Limburg voorkwamen (Bandkeramische cultuur). Deze veronderstelling is gebaseerd op het feit dat in het aangrenzende gebied in Duitsland botresten van schapen uit die tijd zijn gevonden.
De hunebedbouwers hielden ook schapen, maar de vacht van deze dieren was vergelijkbaar met geitenhaar en dus niet zo geschikt om mee te spinnen (te lange, dikke en stugge vezels).

bandje van wol (l) en koordje van wol en geitenhaar (r)

Pas na vele eeuwen kruisen en selecteren op wolproductie waren de schapenvachten zodanig goed verspinbaar dat de wol geschikt was voor het maken van kleding.
In Nederland was verspinbare wol voorhanden vanaf de bronstijd (ca. 3500 jaar geleden). We weten dit omdat er bij archeologische opgravingen zowel grote aantallen schapenbotten als wollen kledingstukken zijn gevonden die uit de bronstijd dateren.

Van schapenvacht tot viltwol

De moeflon heeft een gemengde vacht die uit grove, stugge dekharen bestaat en uit een zachte, kroezende onderlaag. De moeflon, maar ook primitieve schapenrassen als b.v. het Shetlandschaap, gaat in het voorjaar in de rui. Eerst gaat het wolhaar (de zachte onderlaag) losser zitten en later de deklaag (de stugge bovenlaag). Door de rui kan de loszittende wol gemakkelijk uit de vacht worden getrokken.

De eerste primitieve, gedomesticeerde schapenrassen werden zo  goed als zeker niet geschoren, maar geplukt. Wanneer schapen voor het eerst werden geschoren, is niet met zekerheid te zeggen. Waarschijnlijk ging het scheren hand in hand met de opkomst van schapenrassen waarvan de natuurlijke eigenschap van het zelfruien steeds verder afnam. De meeste hedendaagse schapen móeten geschoren worden omdat ze door hun zware vacht sneller `omvallen`. Eenmaal op hun rug gelegen, komen ze zelf niet meer overeind en zullen hun val niet overleven.

Het scheren van schapen kan in principe met elk soort mes. In de steentijd zullen dat stenen messen zijn geweest, bronzen, koperen en ijzeren messen kwamen in latere eeuwen beschikbaar.

Als een schaap goed is geschoren, komt er een samenhangende wollaag vanaf. Deze wollaag wordt `vlies` genoemd. Het vlies bestaat uit ruwe (= vuile) wol en wordt gesorteerd op goede en minder goede delen. Delen van b.v. kop, staart en poten zijn van mindere kwaliteit dan van schouders en flanken.
Bij het sorteren van het vlies dienen het ergste vuil (ontlasting, zand, gras, zaden, takjes) en delen die sterk zijn vervilt of verklit, te zijn verwijderd. Om dit te bereiken, worden de schapen een paar dagen vóór het scheren gewassen. Na het scheren, krijgt de wol nogmaals een wasbeurt om de laatste viezigheid eruit te krijgen. Viltwol moet goed schoon zijn, spinwol mag wel wat vet behouden omdat het spinnen met (te) schone wol minder goed lukt.

Na het wassen van de wol volgt het kaarden. Dit houdt in dat alle vezels uit de
war worden gehaald en min of meer evenwijdig gelegd. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht en geschreven, gebruikte men voor het wol kaarden geen kaardenbol (een distelsoort), maar o.a. bundels takken met grote doornen van planten en struiken.

takken met doorns

Losse doornen konden ook zijn vastgezet op een plankje. Een dergelijk plankje noemen we een kaarde.

plankje-met-stekels (kaarde)

Verder werden er waarschijnlijk kammen gebruikt van hout, been of van gewei. `Waarschijnlijk` omdat we niet zeker weten welke functies opgegraven en gevonden kammen hebben gehad (haarkam? weefkam? wolkam?). Mogelijk waren de kammen multifunctioneel en zijn ze voor verschillende doeleinden gebruikt.

2 houten kammen en 1 kammetje van hertengewei

Na het spinnen en weven, kan de wollen stof worden opgeruwd , opgekamd of `gevold`, wat inhoudt dat de haren wat overeind komen te staan. Het volume neemt hierdoor toe en daarmee de isolerende werking. Dat opkammen gebeurde in vroegere tijden met de kaardebol. De verwarring rond de kaardebol komt waarschijnlijk doordat het opruwen, het vollen van wollen stof ook `kaarden` wordt genoemd.

In het verleden was er dus sprake van wol kaarden met behulp van b.v. stekels van planten en struiken en wollen stof kaarden met behulp van gedroogde hoofdjes van kaardebolplanten.

kaarde met gedroogde bloemhoofdjes

De techniek van wol vilten

De techniek van wol vilten is een van de oudste technieken om van wolvezels textiel te maken.
De vroegste, West-Europese vondsten dateren uit de vroege bronstijd (3500 jaar geleden) en zijn gevonden in grafheuvels in Jutland en Noord-Sleeswijk. Het gaat hier om dikke, massief vilten hoeden die bewaard worden in het Nationaal Museum in Kopenhagen (Denemarken). Waarschijnlijk hebben de hoeden deel uitgemaakt van een ceremonieel tenue. Daarnaast gaven ze bescherming tegen klappen en houwen van zwaarden.
Tegenwoordig gebruiken nomaden uit Kirgizië (centaal-Azië) nog vilt om tenten, kleding en tapijten te maken, voor dagelijks gebruik en voor toeristen.
Wol vilten kan op verschillende manieren. Ik beperk me in dit artikel tot natvilten en droog- of naaldvilten.

Droog- of naaldvilten
Bij droog- of naaldvilten wordt geen water en zeep gebruikt, wat je nodig hebt is een ondergrond van b.v. een lap (wollen) stof, plukken wol of wollen draden en een speciale viltnaald. Deze naald is driekantig en aan de onderkant voorzien van weerhaakjes .

viltnaalden

Wanneer je de naald in de wol prikt, worden de bovenste vezels meegetrokken naar beneden en met elkaar `verweven`. Als de naald uit de wol wordt gehaald, blijven de meegetrokken vezels stevig op hun plaats.

Hieronder zie je een speldenkussentje en een tasje. Het kussentje is begonnen vanuit een propje wol waarop d.m.v. prikken steeds wol en poezenhaar is toegevoegd. Het tasje is gemaakt van een stukje wollen deken waarop met plukjes wol en wollen draden een mammoet is gevilt.

speldenkussentje van wol en poezenhaar
tasje met gevilte mammoet

Naaldvilten is een moderne handwerktechniek, voortgekomen uit het machinaal tapijt maken met behulp van viltnaalden. Dit proces wordt ook wel tuften genoemd.

moderne tuftmachine

Natvilten
Het principe van natvilten is als volgt: een wolvezel bestaat uit een kern (merg) met daaromheen 3 lagen. De buitenste laag is de hoornachtige schub- laag. De schubjes zijn microscopisch klein. Als er geen schubjes aanwezig zijn, spreken we van `haar` en niet van wol. Haar vervilt niet, het kan wel flink klitten en lijkt dan op vilt.

schublaag van een wolvezel, sterk vergroot

In droge toestand bevindt zich relatief veel lucht tussen de vezels en is er weinig contact tussen de vezels onderling. Als we wol natmaken, verdrijft het water de lucht en komen de vezels dicht op elkaar te liggen. Wanneer we nu de vezels ten opzichte van elkaar bewegen (rollen, wrijven, duwen), grijpen de schubjes van de verschillende wolvezels in elkaar waardoor ze hechten. Temperatuur van het water (warm) en in het water opgeloste zeep zorgen er voor dat de schubjes meer open gaan staan waardoor ze nog beter in elkaar haken. Deze eerste fase van natvilten noemen we de hechtingsfase.

In de tweede fase, de krimpfase, kun je als vilter/ster helemaal `los`. Gaat het in de hechtinsfase, zeker als je dunne wol gebruikt, om vrij lichte en subtiele bewegingen, in de krimpfase mag je je lapje vilt over een wasbord rossen, met de handen kneden, op een hard oppervlak bonken of in de wasmachine stoppen (inclusief centrifugeren).
Het doel van de tweede fase is een nog betere hechting.

Kort samen gevat: door de vier componenten wol, water, zeep en beweging in wisselende samenstellingen toe te passen, wordt het viltproces tot stand gebracht.

Hieronder volgt in grote stappen het viltingsproces zoals boven is beschreven.
Het gaat om een sjaal in 2 kleuren die uit verschillende laagjes wol is opgebouwd. De nog los van elkaar liggende laagjes wol noemen we ook een vlies.

laagjes droge wol op elkaar gelegd (vlies) op bobbeltjesplastic;
wol nat maken met warm zeepwater;
plastic en natte wol oprollen om b.v. een stuk plastic buis en over een vlakke ondergrond rollen;
controleren of de vezels goed aan elkaar vast zitten;
lap vilt kan de wasmachine in om te krimpen;
sjaal is gedroogd en klaar.

Een polsbandje vilten met kinderen

Voor het maken van een vilten polsbandje wordt de techniek van het natvilten gebruikt.

De benodigdheden hiervoor zijn:
– Pluk viltwol totaal 15 gram (meerdere kleuren zorgt voor een nog leuker eindresultaat);
– Heet/warm water;
– Groene zeep of olijfzeep;
– Een bak voor water.

Stap 1.
Doe water met zeep in de bak, laat de zeep oplossen;

Stap 2.
Week de plukken viltwol in het zeepwater en knijp ze uit zodat ze niet meer druipen;

Stap 3.
Leg 2 plukken wol op je hand en wrijf deze in elkaar door met je andere hand eroverheen te wrijven.

Stap 4.
Ga door met wrijven en nat maken totdat je een mooie lengte hebt;

Stap 5.
Sla de streng wol om je pols en wrijf de uiteinden in elkaar (het kan handig zijn om een tweede persoon te vragen je even te helpen).

Andere mogelijkheid: vouw bij stap 3 de plukken wol om een (passend) stuk elektriciteitsdraad. De uiteinden hoeven niet in elkaar gewreven te worden (stap 5), je kunt de polsband om je pols op maat buigen.

2-kleurig polsbandje met een stuk elektriciteitsdraad als kern.

In deel 2: wollen stof (geweven, gevilt, naaldbindtechniek) opzettelijk vervilt- ten.

`pannenlappen` van vervilte wol en geitenhaar

Yvonne Ording

Vorig artikelPaddenstoelen bij het Hunebedcentrum
Volgend artikelDuizendblad

3 REACTIES

  1. Hallo,

    De BelleFair zal dit jaar plaatsvinden op 2 Mei a.s. in Echten. (tussen Meppel en Hoogeveen)

    De Bellefair wil u graag de mogelijkheid bieden om ook deel te nemen aan deze Plattelands-Fair. Het onderwerp wat we dit jaar voor het voetlicht willen brengen is: het Schaap in al haar facetten. We denken dan aan de verschillende verwerkingen van wol en huiden, maar ook aan smakelijke gerechten van lamsvlees en natuurlijk levende dieren, met een echte schapendrijfdemonstratie. Ook aanverwante zaken van de schapenhouderij zijn welkom, zoals huisvestingsmogelijkheden en afrasteringen.

    Als u nog iemand weet die ook graag op onze Fair wil staan, maar welke niet is aangeschreven, dit graag doorgeven via de mail.

    We hopen zo dit jaar een hele uitgebreide Fair te organiseren, die een duidelijk Drents karakter zal hebben. Met het schaap in het middelpunt.

    Met een vriendelijke groet Jan Prinsse

  2. Hallo Yvonne Ording,

    Zou u mij kunnen vertellen waar u uw kennis over het volgende stukje vandaan heeft: ik quote: „Voor Nederland houden we aan dat de eerste gedomesticeerde schapen vanaf ongeveer 6ooo jaar geleden in Zuid-Limburg voorkwamen (Bandkeramische cultuur). Deze veronderstelling is gebaseerd op het feit dat in het aangrenzende gebied in Duitsland botresten van schapen uit die tijd zijn gevonden.
    De hunebedbouwers hielden ook schapen, maar de vacht van deze dieren was vergelijkbaar met geitenhaar en dus niet zo geschikt om mee te spinnen (te lange, dikke en stugge vezels).”

    Het is voor onderzoek naar gebruiksvoorwerpen uit de prehistorie. Ben bezig met het vergaren van kennis omtrent allerlei gebruiksvoorwerpen zoals kleding, schoeisel en gereedschappen. Uit de tijd beginnende vanaf ongeveer 3000 voor Christus. Dit artikel van u kwam ik al zoekende tegen op internet. Enkel zou ik graag de bron weten. Opdat ik dan zelf ook daar verder kan met mijn zoektocht.

    Met vriendelijke groet,
    Christiaan Busch

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.