Vilt, vervilten en vollen
Op bovenstaande foto ziet u een vilten hoed uit de Grieks/Romeinse oudheid.
Vilten hoeden werden waarschijnlijk ook gebruikt ter bescherming van het hoofd tegen de harde, metalen helmen. De hoeden waren dan aan de bovenkant meer afgerond (zie volgende afbeelding).
Vilt, vervilten en vollen, wat is wat?
Vaak worden de termen vilten en vervilten door elkaar gehaald, mede doordat het aan de oppervlakte vaak moeilijk te zien is welke behandeling vilt heeft ondergaan. Dit laatste geldt al helemaal als het om archeologisch materiaal gaat dat eeuwenlang begraven is geweest.
Vilt
Onder vilt verstaan we een stevige, dichte stof die ontstaan is door het in elkaar laten haken van de schubbetjes van de wolvezels (zie Wol vilten, een oeroude techniek deel 1 – https://www.hunebednieuwscafe.nl/2016/12/wol-vilten-een-oeroude-techniek-deel-1/).
Vilt hoeft geen lap stof te zijn, het kan tijdens de behandeling gevormd worden tot bijvoorbeeld een hoed, muts, sokken, wanten of laarzen.
Vervilten of vollen
Bij vervilten, of vollen, laten we een wollen lap stof of wollen kledingstuk gereguleerd (iets) krimpen. Het textiel wordt hierdoor compacter en dikker, zonodig zelfs waterafstotend en winddicht. De wollen lap of het kledingstuk kan eerst gebreid, geweven of door naaldbinden gevormd zijn.
Als het om prehistorisch textiel gaat, valt breien af. Breien dateert op zijn vroegst uit de 11de eeuw (Egypte).
Vervilte textiel kan ook nog worden geruwd. Dit houdt in dat de platliggende wolvezeltjes aan het oppervlak van de stof los en overeind geborsteld worden. Hierdoor ontstaat een min of meer donzig oppervlak.
In koude klimaten werd vilt vaak gevold omdat het warmte beter vasthoudt.
Wollen stoffen en kledingstukken worden overigens nog steeds gevold.
Een voorbeeld van hedendaags vollen is `loden`. Loden is een wollen stof afkomstig uit het Alpengebied en voor het eerst geproduceerd door Oostenrijkse boeren.
De stof is gemaakt van de ruwe, olieachtige wol van bergschapen en heeft een traditionele blauwgroene kleur. De naam is afgeleid van het Middelhoogduitse `lode’ of uit Oudhoogduitse ‘lodo’, wat ‘grof doek’ betekent.
Om loden te produceren, worden sterke garens tot wollen stof geweven. Vervolgens ondergaat deze stof een langdurig proces waarbij hij krimpt en steeds compacter wordt. Tot slot wordt de stof meerdere malen geborsteld zodat hij een goede warmte-isolatie, soepelheid, winddichtheid en duurzaamheid verkrijgt.

Andere voorbeelden van hedendaags vollen zijn de Franse alpinopet en de Oosterse fez of Tarbush. De alpinopet komt oorspronkelijk uit de Pyreneeën. Herders droegen in de bergen een vilten baret ter bescherming tegen weer en wind. Uit die baret ontwikkelde zich andere soorten baretten, waaronder de Franse alpinopet.
Zowel de alpinopet als de Tarbush zijn eerst zeer ruim gebreid en vervolgens sterk gevold tot het juiste model en formaat.

Helaas zijn er in Europa weinig prehistorische vondsten bekend van vilten en gevolde textiel. In haar algemeenheid heeft maar weinig oude textiel de tand des tijds overleefd. Daar komt bij dat, zoals in het begin van dit artikel al is vermeld, het aan de oppervlakte van wollen fragmenten vaak niet te constateren valt welke bewerkingen de stof heeft ondergaan.
Sommige vondsten uit de zoutmijnen van Hallstatt (Oostenrijk) b.v. zijn dermate stevig gevold dat de geweven structuur nauwelijks nog te analyseren is.
Ter afsluiting een afbeelding van prachtige, kleurige, vilten laarzen van een Chinese mummie (Tarim-bekken, West-China). De mummie is circa 3000 jaar oud.
Yvonne Ording
Beste, wat is de bron van die Griekse afbeelding ?
Hallo, ik heb de vraag doorgezet naar de schrijver. Ik hoop dat zij u een antwoord geeft op uw vraag. Met vriendelijke groet, Harrie Wolters