Het schaap (Ovis aries) is gedomesticeerd door de mens om wol, vlees, melk, schapendarmen en schapenmaag te leveren. Botten zijn ook een belangrijke grondstof voor het maken van gereedschap en sieraden, en zelfs muziekinstrumenten. Tegenwoordig worden schapen ook wel gehouden voor de vacht. Wol is de meest gebruikte dierlijke vezel en wordt meestal geoogst door te scheren in de lente. Een volwassen schaap levert 3,5 tot 4 kilo wol op. De schapenmaag wordt gebruikt in traditionele gerechten (tripes en haggis). Van schapendarmen werden condooms gemaakt, nu wordt het nog gebruikt voor de snaren van instrumenten. Schapen die op dijken grazen hebben twee functies: ze stampen de grond aan, maar zorgen ook dat bomen en struiken geen kans hebben om de dijk te beschadigen. Vroeger was Nederland een echt schapenland. Tegenwoordig is het aantal schapen in Nederland minder dan een miljoen stuks.
Net als de geit is de schaap een herkauwer en een evenhoevig zoogdier. Een schaap kan 15-20 jaar oud worden. Op oudere leeftijd verliezen ze hun tanden en kiezen. Met tanden en kiezen snijden ze gras en kruiden af om te eten. Schapen zijn kuddedieren. De schapen kenmerken zich door wol en hoorn, maar ook het beperkt aantal kleuren van de vacht: van wit tot chocoladebruin.

Oorsprong
Het schaap dat we nu kennen stamt af van wilde schapen uit het geslacht Ovis. De voorouders van het schaap zijn waarschijnlijk de moeflon (Ovis gmelini) uit het zuidwesten van Azië en waarschijnlijk ook de argali (Ovis ammon) uit Centraal-Azië. Zo’n 10.000 jaar geleden is het schaap gedomesticeerd in het huidige Midden-Oosten en is hierbij een van de vroegste gedomesticeerde dieren op de hond na. Vanuit dit gebied heeft de schaap zich verspreid, uiteindelijk ook naar Nederland. Het schaap is in Nederland vanaf ongeveer 5.000-4.000 jaar geleden. In Drenthe zullen de hunebedbouwers de eerste boeren zijn geweest die schapen hielden. De herder zal met de schapen rond zijn getrokken om overgrazing te voorkomen. In de late middeleeuwen werden schapen pas in omheinde weides gehouden.

Nederlandse rassen
In Nederland maken we onderscheid tussen heideschapen en weideschapen. Het Drentse heideschaap valt onder de kleine heideschapen. De Schoonebeeker, het Veluwse en Kempense heideschaap onder de grote heideschapen.

Gerechten
Schapenmelk bevat meer vet en mineralen en is hierdoor meer geschikt voor het maken van kaas, voorbeelden hiervan zijn Feta, Roquefort, Manchego, Pecorino Romano en Ricotta. Ook kan van schapenmelk yoghurt worden gemaakt.