
De ontwikkeling van de eerste speren en handbogen in vogelvlucht
Werpwapens in de prehistorie
Vanaf het moment dat de mens rechtop is gaan lopen, maakte hij gebruik van stenen en stokken om naar prooidieren of vijanden te werpen. Dergelijke voorwerpen werden gebruikt zoals ze waren opgeraapt of van een boom getrokken, onbewerkt dus. En daardoor niet eenduidig aan te merken als `wapen` in de traditionele betekenis.

Een aangeslepen lange stok, bestemd om te steken of te werpen, vormde een van de eerste stappen in de ontwikkeling van `echte` wapens.
Deze ontwikkeling was noodzakelijk omdat de mens ten opzichte van zowel potentiële prooidieren als van roofdieren, de mindere was waar het gaat om zintuiglijke capaciteiten, lichaamskracht en snelheid. Daarnaast beschikt de mens niet over natuurlijke wapens als (slag)tanden, klauwen, hoorns, geweien of hoeven om te schoppen en te trappen.
De oudste steek-en werpwapens
Voor zover bekend zijn speren de oudste werp- en steekwapens die in Noordwest-Europa zijn gevonden. Een werpspeer stelde de steentijdjager in staat vanaf grotere afstand een prooidier te benaderen en daardoor minder gevaar te lopen zelf aangevallen te worden.
De oudste werpsperen zijn gevonden in Niedersachsen en zijn 380.000 tot 400.000 jaren oud (tijd van de Neanderthalers). De speren zijn gemaakt van sparrenhout en zijn optimaal uitgebalanceerd. De betere balans zorgde ervoor dat de jager verder en zuiverder kon werpen, wat een grote verbetering was ten opzichte van een lange, aangescherpte stok.

Een andere verbetering in de wapentechnologie was de vervanging van de houten speerpunt door een benen- of vuurstenen punt of door een punt van gewei. Deze punten waren beter in staat het prooidier te doden of zodanig te verwonden dat het niet meer kon vluchten. Van de gevonden benen en stenen speerpunten is niet met 100% zekerheid te zeggen of ze als speerpunt zijn gebruikt. Het houtwerk is in de loop van duizenden jaren vergaan, alleen de punten zijn teruggevonden.
Mogelijk is er sprake van vuurstenen messen of schrabbers.

De speerwerper, een volgende stap in de wapentechnologie
De speerwerper of speerdrijver is een `hulparm`, een hulpmiddel om een speer met meer kracht en grotere nauwkeurigheid te kunnen werpen.

Bron: https://www.flickr.com/photos/baggis/3049796820
De speerwerper werkt als een hefboom, bij het loslaten van de speer kan met een polsbeweging een extra impuls aan het projectiel worden gegeven. Hierdoor zijn snelheden tot ca. 150 km/u mogelijk en kon een geoefende jager op 25 – 30 meter afstand een hert doden.
Voor de open vlakte waren speer en speerwerper het ideale jachtwapen, voor de jacht in een bosrijke omgeving was het wapen veel minder geschikt.
De oudst gevonden Europese speerwerpers dateren van ongeveer 20.000 jaar geleden en zijn gemaakt van bot of gewei. Waarschijnlijk was het hulpmiddel al veel langer in gebruik, maar zijn de houten exemplaren vergaan.

Na de ontdekking/uitvinding van de handboog raakten speer en speerwerper in onbruik.
Handboog of pijl en boog
Wanneer de eerste pijl met een handboog werd weggeschoten, is niet bekend.
Zowel bogen als pijlen werden gemaakt van organisch materiaal zoals hout, veren en pezen. Dit materiaal is in de loop van duizenden jaren vergaan.
Wel zijn er vondsten gedaan van ivoren, benen en vuurstenen pijlpunten en pijlpunten van gewei, maar daarvan is niet altijd met zekerheid te zeggen of het om pijl- of om speerpunten gaat. Beide wapens hebben vaak punten van dezelfde vorm.
Uit de grootte van de gevonden punten valt wel wat af te leiden. Pijlpunten van ongeveer 30 cm lang en 15 cm breed zullen geen pijlpunten zijn geweest en een klein puntje met een lengte van 1 cm heeft vast niet als speerpunt gediend.

Uitzonderlijke vondsten uit Noord-Duitsland
In Stellmoor, nabij Hamburg, stuitten archeologen 70 jaar geleden bij opgravingen op twee culturele lagen: Hamburgcultuur ( circa 13.000 – 12.000 jaar BC) en de Ahrensburgcultuur (10.700-9.600 BC).
Met name de 2de laag leverde uitzonderlijke vondsten op, o.a. de restanten van technisch perfect gemaakte pijlen van grenenhout.
Met die pijlen hebben rendierjagers omstreeks 12.000 jaar geleden op rendieren gejaagd op de Noord-Europese toendra.
Deze vondsten leverden het bewijs dat er tegen het einde van de laatste ijstijd met pijl en boog werd geschoten. De bogen zelf waren helaas niet meer aanwezig.

De oudst bekende en volledige handboog komt uit Holmegaard in Denemarken en werd tijdens de tweede wereldoorlog in het veen gevonden. De boog is circa 9000 jaar oud (Midden-steentijd) en gemaakt van iepenhout.

Gedurende duizenden jaren was de handboog het belangrijkste afstandswapen van de mens. Uiteindelijk werd het vervangen door vuurwapens. Hiermee verdween het handboogschieten niet definitief van de kaart. Tegenwoordig kan er bij handboogschutterijen nog steeds geschoten worden, zowel met traditionele bogen als met moderne, geavanceerde modellen.
Gebruikte bronnen:
– Pheil und Bogen, Herstellung und Gebrauch in der Jungsteinzeit; Jurgen
Junkmanns. ISBN 3-9521892-3-5
– https://www.archerylibrary.com/books/badminton/docs/chapter02/chapter2_1.html
– https://www.digitaldigging.net/holmegaard-bow-reconstruction/
– http://www.bogenzeit.de/html/geschichte.html
– http://scholarsarchive.byu.edu/cgi/viewcontent.cgiarticle=1900&context=ccr
– Overzicht prehistorische culturen:http://www.expo-oer.nl/Culturen.html
Tekst: Yvonne Ording
Het Hunebedcentrum organiseert voor groepen de workshop `Boog en Speer`. Tijdens deze workshop kunt u ontdekken en uitproberen of u talent hebt voor prehistorische jachttechnieken als boogschieten en speerwerpen.
Voor informatie kunt u terecht bij:
Hunebedcentrum, Bronnegerstraat 12, 9531 TG Borger (0599-236374)