In de tijd van de hunebedbouwers waren er bevers te vinden in Nederland, maar in het jaar 1826 waren er geen bevers meer gezien binnen de grenzen. In 1988 zijn de dieren opnieuw geintroduceerd en sinds 2008 ook in Drenthe. De bevers breiden zich uit naar andere gebieden en zo ook in de omgeving van het museum. In het kanaal Buinen-Schoonoord vlakbij het museum zijn knaagsporen gevonden op takken. Ga op onderzoek uit langs het Mammoetpad en we zijn benieuwd of u ook sporen van de bever vindt of misschien wel zijn burcht of het dier zelf.
Bever, het grootste knaagdier van Europa!
De bever (Castor fiber) is het grootste knaagdier in Europa en deze goede zwemmer is te vinden in en bij water. Onder water houdt de bever het vijftien minuten vol. De geelbruine tot zwarte bever is maximaal 90 cm lang en een gewicht tot 38 kilo. De brede staart is maximaal 38 cm lang en de poten zijn vrij kort. De achterpoten zijn voorzien van zwemvliezen. De stompe kop heeft kleine ogen en oren en opvallend zijn de oranje tanden door het harde glazuur waarmee hout te knagen is.
Burcht aan het water
Bij water leven in bever in kleine groepen van ongeveer vijf bevers: ouders en jongen tot ongeveer 2 jaar. De jonge bevers gaan na 2 jaar een eigen territorium zoeken. De bevers zetten hun territorium af met zogeheten castoreum. Een aanwezigheid van een bever is te zien aan knaagsporen, omgevallen bomen, ondiepe kanalen en een burcht. Een ondergronds hol bouwen de bevers als het mogelijk is, anders wordt een burcht gebouwd van maximaal 2 meter hoog en tot 10 meter in doorsnede.

Bever: dag- of nachtdier? Wat eet de bever?
De bever is overdag actief, maar in gebieden met verstoring kan hij dit aanpassen en vooral ’s nachts actief zijn. De bever is een planteneter: in de zomer meer groene delen van de planten en in de winter meer schors en takken. Voor de winter legt de bever in de herfst een wintervoorraad aan (bever gaat niet in winterslaap).

Bever van vroeger tot nu
In de prehistorie aten de mensen de bever vanaf de steentijd en de bever leefde in verschillende gebieden in Nederland. In 1826 is het dier uitgestorven door de jacht op zijn vacht en castoreum. Vanaf de zeventiende eeuw werd castoreum gebruikt als medicijn en verwerkt in parfums. De bevers zijn inmiddels terug en breiden zich uit. Momenteel wordt onderzoek gedaan zodat schade aan landbouw, bomen, wegen en dijken kunnen voorkomen worden.
