De eerste periode van de prehistorie is de steentijd. Mensen in deze tijd maakten gereedschap van vuursteen en andere soorten natuursteen, maar ook van hout, klei, gewei, bot en andere grondstoffen van de natuur. Het probleem is dat de andere materialen vaak vergaan en alleen vaak het steen (of aardewerk) blijft bewaard vandaar de naam steentijd.
Het eerste deel van de prehistorie heet de steentijd. Mensen in deze tijd maakten gereedschap van vuursteen en andere soorten steen. De steentijd bestaat uit een aantal periodes: de oude steentijd (ook wel paleolithicum genaamd), midden steentijd (ook wel mesolithicum genaamd) en nieuwe steentijd (ook wel neolithicum genaamd). Ik leg deze Griekse namen even voor je uit:
-paleolithicum (paleo=oud, lithos=steen);
-mesolithicum (meso=midden);
-neolithicum (neo=nieuw).
De oude steentijd (het paleolithicum) duurt heel lang, namelijk 2,4 miljoen jaar. Er veranderde in vergelijking tot andere perioden weinig: de mens start als jager-verzamelaar en eindigt als jager-verzamelaar. In de midden steentijd (mesolithicum) en de nieuwe steentijd (neolithicum) veranderd er steeds meer. De mens kiest voor het leven als boer op een vaste plek met akkers, vee, potten en in Drenthe met prachtige stenen graven: de hunebedden.
Tekst Ingrid Slomp en Nadine Lemmers
