Wildplukken in april

De maand april staat in het teken van eieren en pasen en er zijn veel lekkernijen in de natuur te vinden! In dit bericht willen Leah Groeneweg en ik jullie wijzen op de heerlijke wildpluklekkernijen uit de natuur!

We adviseren uitsluitend met expert op pad te gaan om te wildplukken. Met regelmaat organiseert Leah van Bloemenpad ‘wildplukwandeling met expert’, kijk hier.

1. Brandnetel – topjes (Urtica);

2. Paardenbloem – bloemen (Taraxacum officinale);

3. Pinksterbloem – bloemen (Cardamine pratensis);

4. Braam – bladeren (Rubus fruticosus);

5. Beuk – bladeren (Fagus);

6. Zevenblad – bladeren (Aegopodium podagraria);

7. Tulpen – bloemen (Tulipa);

8. Berk – sap (Betula);

9. Watermunt (Mentha aquatica);

10. Hop – scheuten (Humulus lupulus).

Verder zijn er op alfabetische volgorde:

• Adelaarsvaren (Pteridium aquilinum);

• Beekpunge (Veronica beccabunga);

• Bernagie (Borago officinalis);

• Bieslook (Allium schoenoprasum);

• Blaassilene (Silene vulgaris);

• Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare);

• Bottelroos of viltroos (Rosa villosa of Rosa tomentosa);

• Brem (Cytisus scoparius);

• Bronkruid (Montia);

• Daslook (Allium ursinum);

• Den (Pinus sylvestris);

• Distel (Carduus);

• Dovenetel (Lamium);

• Duizendblad (Achillea millefolium);

• Esdoorn (Acer);

• Framboos (Rubus idaeus);

• Gewone morielje (Morchella esculenta);
• Gewone berenklauw (Heracleum sphondylium);

• Gewoon barbarakruid (Barbarea vulgaris);

• Groot kaasjeskruid (Malva sylvestris);

• Grote bevernel (Pimpinella major);

• Grote engelwortel (Angelica archangelica);

• Grote pimpernel (Sanguisorba officinalis);

• Heemst (Althaea officinalis);

• Herderstasje (Capsella bursa-pastoris);

• Hondsdraf (Glechoma hederacea);

• Honingklaver (Melilotus);

• Kalmoes (Acorus calamus);

• Kapjesmorielje (Morchella semilibera);

• Klaproos (Papaver);

• Klaver (Trifolium);

• Klaverzuring (Oxalis);

• Kleefkruid (Galium aparine);

• Klein hoefblad (Tussilago farfara);

• Kleine bevernel (Pimpinella saxifraga);

• Kleine pimpernel (Sanguisorba minor);

• Kleine veldkers (Cardamine hirsuta);

• Klis (Arctium);

• Kweekgras (Elytrigia);

• Lepelblad (Cochlearia);

• Lisdodde (Typha);

• Look-zonder-look (Alliaria petiolata);

• Madeliefje (Bellis perennis);

• Margriet (Leucanthemum);

• Meidoorn (Crataegus);

• Melganzevoet (Chenopodium album);

• Mierik – wortel (Armoracia rusticana);

• Muurpeper (Sedum acre);

• Nagelkruid (Geum);

• Papegaaienkruid (Amaranthus retroflexus);

• Perzikkruid (Persicaria maculosa);

• Postelein (Portulaca oleracea);

• Robinia;

• Rood hoorntjeswier (Ceramium virgatum);

• Roos (Rosa);

• Sleedoorn (Prunus spinosa);

• Teunisbloem (Oenothera);

• Veldsla (Valerianella locusta);

• Veldzuring (Rumex acetosa);

• Vingerhoedje (Verpa conica);

• Viooltje (Viola);

• Vlier (Sambucus);

• Voorjaarspronkridderzwam (Calocybe gambosa);

• Waterlelie (Nymphaea);

• Waterpeper (Persicaria hydropiper);

• Weegbree (Plantago);

• Westelijke hemlockspar (Tsuga heterophylla);

• Wilde cichorei (Cichorium intybus);

• Wilgenroosje (Chamerion angustifolium);

• Winterpostelein (Claytonia perfoliata);

• Witte krodde (Thlaspi arvense);

• Zadelzwam (Polyporus squamosus);

• Zeewier;

• Zuring (Rumex);

• Zwavelzwam (Laetiporus);