Inmiddels komt de huttentut (Camelina sativa) in Nederland in het wild voor, maar de oorsprong lijkt in West-Azië te liggen. De plant hoort bij de familie Kruisbloemen.

De eenjarige plant heeft bleekgele bloemen en heeft een grote hoeveelheid nectar vandaar dat er veel insecten op af komen waaronder bijen. De plant kan tot 120 cm hoog worden. De zaden hebben een kenmerkende oranje kleur en een lengte van 2-3 mm.
Gebruik van prehistorie tot nu
Op de zogenaamde raatakkers in de ijzertijd werd dit gewas al verbouwd met als reden het maken van plantaardige olie. In Europa wordt het gewas al ruim 3000 jaar verbouwd. De oudste vondsten zijn bekend uit Zwitserland (Auvernier), Griekenland (Pefkakia) en Roemenië (Sucidava-Celei).

Tot WOII was huttentut een belangrijk cultuurgewas in Centraal- en Oost-Europa. In sommige gebieden in Europa wordt het nu nog verbouwd.
De zaden kunnen worden geperst tot olie. Vroeger werd de olie gebruikt als smeermiddel, voor voedsel en als brandstof voor olielampen. Totdat aardgas en elektriciteit in gebruik kwam werden olielampen gevuld met deze olie.

Van de stengels kan een bezem worden gemaakt. Kleinere stukken kunnen dienen als een schuurspons.
Inmiddels is duidelijk dat deze olie zeer gezond is door onder ander de hoge concentratie omega 3 vetzuren en antioxidanten. Ook is het zeer stabiel. Deze twee kenmerken maakt de olie zeer geschikt om te koken en toe te voegen aan producten. De smaak en geur lijken op amandel.
Tegenwoordig wordt de olie toegepast in de luchtvaart als biodiesel. In 2009 vloog KLM met passagiers met 1 van de 4 motoren op deze biodiesel.
Ook wordt de olie (voedselsupplement) toegevoegd aan veevoer. De olie wordt ook aan vissen gevoerd als voedingssupplement.
Camelina
Tot het geslacht Camelina horen meer soorten waaronder Camelina microcarpa. Deze is inheems in Europa en komt voor als ‘onkruid’ tussen rogge en tarwe. Het eenjarige ‘onkruid’ kan wel een meter hoog worden en heeft bleke gele bloemen.
