Met dit hunebed als kansel hielden hervormde geestelijken o.l.v. Menso Alting in de 16e eeuw hun geheime hagepreken tegen het paapse gezag. Vandaar de bijzondere naam. Nu is dit steengraf het pronkstuk onder de hunebedden. Het werd in 1959 door prof. Van Giffen op de helft van de dekheuvel na, zo goed mogelijk in de oorspronkelijke staat teruggebracht en vormt als zodanig een educatieve en toeristische trekpleister. Bij de inventarisatie van 1918 trof hij dit hunebed “in droevige staat” aan. Van de zes dekstenen waren er nog maar twee over en deze waren in de kelder gegleden. Twee van de twaalf draagstenen waren manco evenals de vijf poortstenen en vrijwel alle kransstenen. Om een reconstructie mogelijk te maken moesten ontbrekende stenen van elders uit het Drentse land worden aangevoerd. Het toch al geruïneerde hunebed D33 werd hiervoor opgeofferd. Ofschoon zoiets een rechtgeaard archeoloog tegen de borst stuit, gaf Van Giffen zich onder druk van de omgeving en vanwege de educatieve waarde gewonnen. De openingen tussen de dek-, zij- en sluitstenen werden weer met stopstenen opgevuld. De toegangspoort, bestaande uit vier zijstenen en één deksteen werd gereconstrueerd, de vloer van de kelder met kinderhoofdjes geplaveid en met granietgruis geégaliseerd. Tenslotte werd het hunebed voor ruim de helft weer met een dekheuvel, bestaande uit zand en zoden, toegedekt. Aan de voet van de heuvel werd de niervormige krans van 28 staande randstenen in ere hersteld.


Routebeschrijving
Het hunebed ligt langs de weg van Schoonoord naar Noord-Sleen. U kunt vooraan de weg bij Recreatiecentrum Rijmaaran parkeren op een parkeerplaats. Het hunebed is te voet via een fraaie boslaan langs het Recreatiecentrum Rijmaaran bereikbaar. Een bronzen portret in een kei gemetseld geeft Van Giffen, ook wel eens de ‘vader’ van de hunebedden genoemd, de verdiende eer.

Hans Meijer heeft door middel van een fotobewerking de reconstructie afgemaakt. Zo moet een middelgroot hunebed er na de voltooiing hebben uitgezien. De grootste dekstenen steken nog net boven de dekheuvel uit. Waarschijnlijk is de ingang met een houten deur afgesloten geweest.

Bezoek Professor Van Giffen in 1918
“Het hunebed verkeert in een zeer gehavenden staat; de oorspronkelijke toestand is bij benadering nog wel herkenbaar”, stelde Van Giffen in 1918 vast. Het hunebed lag in een kuil in het midden van de nog grotendeels aanwezige dekheuvel. Ook hier valt weer de troosteloze oneindigheid van de heidevlakte waarin het hunebed is gelegen op. Als we even de balans opmaken van het aantal stenen van toen, en die vergelijken met de huidige toestand, dan weten we hoeveel stenen Van Giffen heeft moeten laten aanrukken om de reconstructie mogelijk te maken. Dekstenen: toen 2, nu 6. Sluitstenen compleet. Zijstenen: toen 10, nu 12,. Poortstenen: toen 0, nu 5. Kransstenen: nu 28, toen (mogelijk) 8 . Dus 31 stenen: 4 dekstenen, 2 sluitstenen, 5 poortstenen en 20 kransstenen. Bovendien een hele hoop stop- en pakstenen, drempelsteen en vloerkeitjes. Een hele klus ! Maar het resultaat mag er nog steeds zijn ! Het hunebed is sinds 1871 eigendom van de Provincie.
(Bron: Atlas bij “De Hunebedden in Nederland”, dr.A.E.van Giffen, 1925)

Het opgeofferde hunebed D33. De stenen van dit hunebed zijn verwerkt in de reconstructie van D49, de Papeloze Kerk.


Meer informatie over deze en andere hunebedden in Drenthe zie www.hunebedden.nl en www.hunebeddeninfo.nl
Tekst Hans Meijer
Fotografie Hans Meijer en Davado
D49 op oude ansichtkaarten





