Tot het geslacht Arctium behoren Grote klit (Arctium lappa), Gewone klit of Kleine klit (Arctium minus), Donzige klit (Arctium tomentosum) en Bosklit (Arctium nemorosum). Deze soorten komen van nature in Nederland voor. De soorten zijn te vindne in ruigtes, bermen en open plekken. De vruchten verspreiden zich doordat ze hangen aan de vacht van dieren en de kleding van mensen.
Bijzonder is dat ons klittenband is ontwikkeld op basis van deze plant, vandaar de naam. Georges des Mestral ontdekte deze uitvinding door te kijken naar de plant in het jaar 1941. De bladstelen lijken op rabarber en de bladeren zijn leerachtig met aan de witte onderkant haren.

Gebruik van prehistorie tot nu
De wortels van de klit kunnen net als de pastinaak worden gegeten. Het oogsten gebeurt in het eerste jaar wanneer de plant nog geen bloemen heeft ontwikkeld. In de winter kunnen de wortels worden geoogst aangezien ze vorstbestendig zijn. Zo kunnen de wortels vlak voor gebruik worden geoogst. Hoewel de wortel in Europa niet meer wordt gegeten, is de penwortel in Azië een zeer populaire groente. In Chinese supermarkten is de wortel te koop onder de Engelse naam burdock. In het Verenigd Koninkrijk is een frisdrank te koop waar naast paardenbloem de klit een ingrediënt is, namelijk Dandelion & Burdock.Van de kleine klis zijn de stelen rauw te eten in de salade en gekookt als groente.
Klitwortel

De bloemstengels kunnen worden gegeten en de smaak lijkt op artisjok. De stengels moeten voordat de bloemen verschijnen worden gegeten.

Volgens de volksgeneeskunde is de klit vochtafdrijvend en bloedreinigend, maar het zou ook helpen bij gewrichtsreuma, maagklachten, roos, zweren en haaruitval. Voor medicinaal gebruik moet de penwortel in het eerste jaar of in het voorjaar van het tweede jaar worden geoogst.

Door Jacqueline Speelman en Nadine Lemmers