Het geslacht Paardenstaart (Equisetum) bevat zo’n 15 soorten. In Nederland kennen we de heermoes (Equisetum arvense), holpijp(Equisetum fluviatile), schaafstro (Equisetum hyemale), lidrus (Equisetum palustre), bospaardenstaart (Equisetum sylvaticum), reuzenpaardenstaart (Equisetum telmateia), vertakte paardenstaart (Equisetum ramosissimum) en bonte paardenstaart (Equisetum variegatum). De naam Equisetum komt van paard (equus) en saeta (borstel), samen dus paardenstaart.

De planten hebben een stengel met een holte met twee ringen bijholtes eromheen. De plant vermeerdert door wortelstokken. De plant groeit op een bodem met silicium, denk aan zand en kleibodems. De plant gebruikt kiezelzuur voor de stevigheid. De paardenstaarten zijn te verdelen in zachte paardenstaarten en harde paardenstaarten. Van de paardenstaart kan een aftreksel worden gemaakt wat helpt tegen echte meeldauw bij rozen. De paardenstaart werd al gebruikt als middel tegen kaalheid en haaruitval door de Romeinen en Grieken. Nog steeds wordt de paardenstaart gebruikt als alternatief middel tegen kaalheid, er is echter geen bewijs dat het helpt.

Door Jacqueline Speelman en Nadine Lemmers