
Het geslacht Carpinus behoort tot de berkenfamilie en de naam is afgeleid van de Latijnse naam voor de haagbeuk, namelijk Carpinus betulus. Tot het geslacht behoren meer dan 30 soorten, maar in Nederland vinden we alleen de haagbeuk (Carpinus betulus).

Haagbeuk
De boom wordt maximaal 25 meter hoog en komt in het wild voor in Nederland. De haagbeuk is algemeen in gebieden in het zuiden en Gelderland. De boom is te vinden in de bossen, liefst op voedselrijke en vochtige bodems, vaak kalkrijk. De bomen wordt vaak aangeplant als haag of langs lanen. De boom kan goed tegen regelmatig snoeien.

Gebruik tot nu
Als haag kennen we deze haagbeuk goed, maar deze haag is kaal in de winter. Veel mensen kiezen voor de gewone beuk als haag waar de bladeren aan blijven zitten in de winter. De haagbeuk groeit sneller, loopt eerder uit met bladeren en kan beter tegen wisseling van waterstanden. De nootjes zijn geliefd bij vogels (appelvink en boomklever) en muizen.
Het hout is erg hard en splijtvast, maar is moeilijk te bewerken. Het hout met fijne nerf wordt gebruikt om handvatten te maken, hakblokken, heien, stampers, piano, maar wordt ook gebruikt bij het bouwen van molens. Het hout is gevoelig voor houtworm.
