In de prehistorie was vuur belangrijk bij de vele taken die de prehistorische mensen moesten uitvoeren. De hitte van een vuurtje is afhankelijk van de hoeveelheid zuurstof en het soort brandstof. Een gewoon vuur van brandhout heeft een temperatuur tussen de 750 en 800 graden Celsius.

Bakken van potten
Afhankelijk van de temperatuur krijgen aardewerken potten een andere structuur. Aardewerk is een verzamelnaam voor alle uit klei gebakken keramiek wat tot 1100 graden Celsius is gebakken. Denk aan potten, schalen, kruiken, tegels, vaatwerk, drinkbekers en ga zo maar door.

Steengoed is gemaakt van een kostbare kleisoort die kan worden gebakken bij hogere temperaturen van 1200-1300 graden Celsius. Bij steengoed is de klei versinterd en het product is niet meer poreus (heel geschikt voor het bewaren van vloeistoffen). Bij het vervaardigen van porselein worden zelfs temperaturen van 1400 graden Celsius gebruikt.
Metalen: brons en ijzer
Bij een houtskoolvuur kan door toevoeging van extra zuurstof een temperatuur van 1300 graden Celsius worden bereikt. Zowel de bronsgieter als de ijzersmid zullen hiervan gebruik hebben gemaakt. Bij een steenkoolvuur kan een middeleeuwse smid wel temperaturen halen van 1700 graden Celsius bij toevoer van extra zuurstof.
