In Glumslöv, een dorpje onder de rook van het Zweedse Landskrona, snijdt op 6 december 2017 de wind met grote kracht over het vlakke land. De gevoelstemperatuur is minstens 10 graden onder nul als we naar Örenäs Gangrift rijden. Het is 9 uur in de avond, pikdonker en snijdend koud. Alle ingrediënten voor een bijzonder bezoek aan een hunebed. En dat zou het zeker worden.
De koplampen van de auto van Björn, onze gids zijn gericht op een drassige, sompige en kleikleverige akker. Op zo’n 100 meter ontwaren we de contouren van een heuvel met een donker gat in het midden. We zien één van de beroemdste ‘passagegraves’ van Zweden: een hunebed helemaal ingekapseld door een afdekkende heuvel. De ingang is nauw en moet kruipend afgelegd worden. De kamer is hoog, vrijwel stahoogte, en wordt sinister beschenen door de sterke zaklamp van onze gids. Hij begint een mooi verhaal, waaruit duidelijk wordt, dat dit hunebed is gereconstrueerd en (uiteraard) eerst archeologisch onderzocht.
Buiten huilt de wind. Het is inmiddels begonnen te regenen. Binnen is het windstil en waterdicht. We krijgen nog maar weer eens bewondering voor de kunde van deze hunebedbouwers. Als we terug kruipen naar de donkere klei-akker wijst Björn op twee plekken in de gang naar de kamer waar een houten deur moet hebben gezeten. Een soort tochtsluis avant-le-lettre? Björn glimlacht enigszins medelijdend (denk ik dan) en antwoord in plastische taal: “To keep the animals out and the dead in”. Dat laat weinig tot de verbeelding over. Ik had bij deze nachtelijke en gure bijeenkomst in een hunebed geen mythische of esoterische gewaarwordingen, waarover de literatuur ons soms bericht, maar was zeer onder de indruk.
Jammer, dat we in Nederland niet zo’n compleet hunebed hebben. In Denemarken en Zweden, maar ook in Frankrijk en op het Kanaaleiland Guernsey hebben ze ze wel. Het is een bijzondere en onvergetelijke ervaring om met een goedgebekte gids zo’n hunebed te bezoeken. Helemaal als het donker is en koud en guur. Alle ingrediënten om de geesten van de overledenen in beweging te krijgen, zou je denken.
Misschien moeten we de Papenloze Kerk bij Schoonoord (D.49) maar eens in zijn geheel restaureren op Zweedse en Deense wijze met een complete dekheuvel en een droge kamer. Als we dat gaan doen, kunnen we eerst ook wel even het hunebed gaan onderzoeken op overgebleven sporen van onze voorouders. Het is niet verkeerd om van beproefd buitenlands onderzoek en restauratie te leren. Denk ik dan.

