Van het tot 1982 ienige Grönneger hunebed zint nog mar ién sluutstien, veer ziedstienen en twie dekstienen over. De miest opvallende dekstien is een joepsterd. Kennelijk wussen de vlintenrovers niet hoe zie daor metan mussen. Van Giffen hef de stee van de ontbrekende zes ziedstienen, de iene sluutstien en de twie poortstienen netties met cementen plombes markeerd, zodaj een goeie indruk van de oorspronkelijke grootte kriegt. Dat zal dan waorschijnlijk een hunebed met vief dekstienen west weden. In 1957 haalde prof. Van Giffen de resten van zo’n 150 potten tevoorschien.
Vlak bij het hunebed stiet een grote vlint die meugelijk bij het hunebed heurd hef. Nog niet zo lang leden zat der een bronzen naambordtie op, maar dat is undertussen verdwenen.
Het hunebed leg ongeveer 1 km ten westen van de weg Zuudlaoren – Glimmen, net over de previnciegrèens met Drenthe aan een goed begaonbare onverharde weg.
Locatie G1

Bezuuk Professor van Giffen in 1918
Veur zowied nog anwezig verkeert het hunebed volgens Van Giffen nog “in zeer goeden staat”. Op grond van de umvang van de nog grotendiels anwezige rest van de dekheuvel, schat e de umvang van het oorspronkelijke hunebed minstens twiemaol zo groot in. Later stelt e op grond van bodemunderzuuk de juuste grootte vast: een vijf-dekstiener van 9,5 bij 4,1 meter. Zölfs de anwezigheid van de poortstienen wet e later deur grondunderzuuk weer te vinden. In beide dekstienen zint boorgaten vunden, wat wes op pogings tot moedwillige vernieling.
(Bron: Atlas bij “De Hunebedden in Nederland”, dr.A.E.van Giffen, 1925)

Meer informatie over dizze en aandere hunebedden in Drenthe zie www.hunebedden.nl en www.hunebeddeninfo.nl
Tekst Hans Meijer
Fotografie Davado
Vertaoling Willy Weerman



