De duindoornstruik (Hippophae rhamnoides) is te vinden in het duingebied en komt van nature voor in Nederland. De struik is goed bestand tegen het stuiven van zand en zout. De struik houdt van kalkrijke en open gebieden en kent zowel mannelijke als vrouwelijke planten. Net als de els bindt de duindoorn stikstof in de grond.
Gebruik van prehistorie tot nu
De struik heeft kenmerkende oranje bessen. Deze bessen zijn rijk aan vitaminen en olie, maar zuur van smaak. Uit de zaden, maar ook uit het vruchtvlees is olie te verkrijgen. Grappig is dat in de winter de bessen gaan gisten waardoor vogels dronken worden als ze de bessen eten.
De vruchten worden verwerkt tot olie, natuurlijke kleurstof van geel tot oranje, jam, vruchtendrank en diverse alcoholische dranken, denk aan duindoornlikeur en het Toscaanse Spinello. De bladeren kunnen worden gedroogd en hiervan kan thee worden gezet. De duindoorn is ook geschikt als diervoeder.
De olie wordt gebruikt om klachten te verlichten bij mensen met droge slijmvliezen en bevordert wondgenezing. Ook wordt de olie gebruikt in cosmetica en het behandelen van brandwonden. Als traditioneel geneesmiddel wordt het gebruikt in Oostenrijk, Rusland en Azië.

Sleedoorn
De sleedoorn is de wilde voorouder van de pruim. De Latijnse naam Prunus spinoza betekent ook wel pruim met doorns. Sommige soorten pruimen lijken nog erg op deze sleedoorn, denk aan kerspruim, kroosjespruim en heesterpruim. Op oude erven zijn de kerspruim en kroosjespruim te vinden. Vanaf de Romeinse tijd is de pruim te vinden in Nederland. De rassen zijn ontstaan door de sleedoorn te selecteren en te kruisen op grote vruchten. De naam sleedoorn komt van het oude woord voor pruim: slee.

Gebruik van prehistorie tot nu
Vanaf de steentijd zijn de vruchten gegeten. De sleepruimen zijn wrang van smaak en worden pas lekker na vorst. Van de vruchten worden jam, vruchtenmoes, vruchtensap, likeur (bijvoorbeeld Sloe-gin), vruchtenwijn en brandewijn (bijvoorbeeld Slivovitsj) van gemaakt. Rauw kunnen de vruchten niet worden gegeten. De moes wordt wel gebruikt als geneesmiddel tegen verkoudheid. Van de bloesem kan thee worden gezet. In de zeventiende eeuw werd een extract van bladeren of pruimen gebruikt tegen branderige blaasjes.
Kroosjespruim of mirabel
Oorspronkelijk lijkt de soort te komen vanuit West-Azië. Het lijkt een apart soort of een ondersoort van de gecultiveerde pruim te zijn. De boom wordt maximaal 6 meter hoog. De ronde vruchten zijn klein en meestal geel, soms rood of blauw. Het vruchtvlees is stevig en zoet, de vruchten worden veel verwerkt. De heesterpruim is een hybride tussen de kroosjespruim en de sleedoorn en de naam is Prunus x fruticans. Deze hybride was er al zo’n 500 jaar geleden. De vruchten zijn iets groter dan de sleedoorn.
Kerspruim
De kerspruim wordt ook wel myrobalaan of kroos genoemd en komt van nature voor van de Balkan tot het midden van Azië. De pruim komt zeldzaam voor, maar is wel in tuinen te vinden, ook wel als onderstam van een fruitboom. Waarschijnlijk is onze pruim een hybride van de sleedoorn en de kerspruim. De hoogte van de boom kan wel 8 meter zijn en de bloemen zijn witrozig. De ronde vruchten veranderen van groen tot geel of rood.

Pruim
Bij pruim denken we aan de vrucht van de Europese cultuurpruim (Prunus domestica), maar er is ook een Japanse pruim (Prunus salicina). De cultuurpruim zou een kruising zijn van de sleedoorn en kerspruim, maar recente onderzoeken trekken dit in twijfel. De pruim zou afstammen van de kerspruim.
Door Jacqueline Speelman en Nadine Lemmers