Walnoot is een geslacht in de familie okkernoot en kent meer dan 20 soorten. De gewone walnoot (Juglans regia) is de bekendste en komt ook voor in Nederland. De bomen worden maximaal 40 meter hoog en het hout van een aantal soorten wordt verkocht als noten(hout).

Gewone walnoot of okkernoot
De walnoot groeit langzaam, wordt maximaal 30 meter hoog en kan jaren geen walnoten geven. De bladeren zijn vorstgevoelig. De walnoot is een steenvrucht. De noten kunnen worden geoogst van september tot november. Na de oogst worden de noten enkele weken gedroogd zodat de gele zaadmantel verdroogd en los laat. De noten moeten worden gekraakt met de hand, een houten hamer of een zogeheten notenkraker.
De oorsprong ligt in Centraal-Azië. De walnoot heeft zijn weg naar Nederland gevonden in twee stappen via Alexander de Grote (eerste stap) en de Romeinen (twee stap). In het westen van Europa kennen we vanaf de bronstijd de walnoot al, maar in Nederland is de walnoot er rond het jaar nul.
Gebruik tot nu
De vrucht van met name deze soort (Juglans regia) wordt gegeten als walnoot. De noten zijn wel een half jaar te bewaren als ze worden bewaard in een voorraadpot of gesloten doos in de koelkast. Als de noten vies smaken, zijn ze niet meer te eten (geoxideerde vetten en giftige stoffen). Uit de noten kan walnotenolie worden geperst, deze olie is lekker in salades en sauzen, maar is minder geschikt om mee te koken. Van onrijpe noten wordt de vruchtenlikeur nocino gemaakt. Uit de groene bolster kan een kleurstof worden gemaakt. de inkt hiervan werd gebruikt bij schrijven en tekenen. Ook is de kleurstof uit gekookte bladeren en verrotte schillen geschikt voor het verven van wol (het levert een oranjekleur op) en de groene bolsters leveren een cognac bruine kleur op. De gemalen doppen werden vroeger gebruikt in de ovens van bakkers, maar nu in de vliegtuigindustrie als polijstmiddel en als isolatiemateriaal bij rakketten. Uit het blad kan een insectenwerend middel worden gemaakt voor vee. Vroeger plantten mensen een boom in de buurt van de keukendeur of bij de mesthoop van een boerderij om muggen en vliegen te weren. Het blad is in tijden van schaarste gebruikt als thee en tabak. De thee zou eetlust opwekken en helpen bij bloedarmoede.
Door Jacqueline Speelman en Nadine Lemmers