Tot het geslacht waterkers (Rorippa) behoren kruidachtige planten die meestal groeien op zeer vochtige plaatsen. In totaal behoren zo’n 80 soorten tot het geslacht, we kennen in Nederland: Akkerkers (Rorippa sylvestris), Gele waterkers (Rorippa amphibia), Moeraskers (Rorippa palustris), Oostenrijkse kers (Rorippa austriaca), Slanke waterkers (Rorippa microphylla), Valse akkerkers (Rorippa ×armoracioides) en Witte waterkers (Rorippa nasturtium-aquaticum). Sommige soorten van het geslacht zijn eetbaar en hebben een peperige smaak. Onder de naam waterkers wordt witte waterkers als groente verkocht.

Witte waterkers
De witte waterkers kan 60 cm hoog worden en bloeit met witte bloemen van mei tot september. De plant groeit in en langs het water van beken, plassen, moerassen en sloten. Van nature komt de witte waterkers voor in Nederland en groeit graag langs stromend en voedselrijk water.
Gebruik van prehistorie tot nu
De bladeren kunnen rauw gegeten worden in salades, maar ook als spinazie worden gekookt en gegeten. De plant kan als garnering eventueel met rode spinazie worden gebruikt bij vlees en sandwiches. Ook kunnen bladeren in soep worden verwerkt. Het blad heeft een lichte scherpe, frisse smaak. De plant wordt in beken gekweekt. Als de plant bloeit, kan deze niet meer gegeten worden. In de volksgeneeskunde zou de plant een afrodisiacum zijn, maar ook helpen bij allerlei klachten: van de huid, blaas, stofwisseling en suikerziekte. Als kleurstof en haartonicum wordt de plant ook gebruikt. Als voedselbron heeft de plant veel vitamines en mineralen.
