Van het geslacht Reseda komen twee soorten voor, namelijk wilde reseda (Reseda lutea) en wouw (Reseda luteola). In het Oertijdpark zijn beide soorten Reseda te vinden.

Wilde reseda
Deze reseda wordt maximaal 60 cm en is vrij algemeen in Nederland. De plant is te vinden op open grond, denk aan duinen, graslanden, bermen en langs spoorlijnen. De plant bloeit met geelgroene bloemen van mei tot september. De plant komt van oorsprong voor in Zuid-Europa, maar is in Nederland verwilderd.

Wouw
Ook deze soort komt van nature voor in het Mediterrane gebied en is in de prehistorie door Europa verspreid. De plant werd vroeger weverswouw genoemd. De wouw is een- of tweejarige plant en bloeit van juni tot september met gele bloemen. De plant kan een hoogte bereiken van 100 cm. De plant werd gekweekt om wol mee te verven, al sinds de prehistorie. De kleurstoffen luteoline en apigenine in de wouw zorgen voor de felle gele verfstof. De hoogste concentraties van de verfstof zitten in de zaden en de spruiten, maar de hele plant kan gebruikt worden. Om de verf te winnen kook je eerst de plant in water met oude urine. Om met wouw textiel te verven beits je met zemelen en aluin.
