Dit hunebed kuj beter een dikke bende numen. Hier hebt cultuurbarbaren oet de veurige eeuw beheurlijk hoesholden. D31 möt rond 1820 opgraven weden. In 1822 wuur deur underzukers nog meld: “een voortreffelijk en welbewaard hunebed gekenmerkt door het bezit van 5 in den besten orde op hun draagstenen rustende dekstenen”. Zes ziedstienen, twie sluutstienen en ién deksteen die in het graf vallen is zint alles wat der non nog van over is .De plaots van de twie ontbrekende ziedstienen en van de beide poortstienen zint met plombes angeven. De anzet van de oorspronkelijke dekheuvel is nog goed te zien. Het hunebed leg in een koel op die heuvel.
Het hunebed leg wat verscheulen in de bos. Veur wel de muite nimmen wil: gao 1,5 km ten zuden van Exel op de weg naor Valthe linksof via een vlintenweg het Hunzebos in en dan leg e nao 400 meter an het èende van een kört bospad aan de rechterkaant. IJ riedt der makkelijk veurbij.

Locatie D31

Bezoek Professor van Giffen in 1918
Dit mieterige restant van een hunebed leg der non nog zowat net zo bij as dat Van Giffen het in 1918 antröf: “in zeer treurigen staat en tot onherkenbaar wordens toe vernield”. Hie identificeert 1 dekstien en 2 ziedstienen. De overige 5 vlinten zint volgens hum van “onbepaald karakter”. De cirkelvormige voet van de oorspronkelijke dekheuvel is nog wál prominent aanwezig. De Markegenoten van Exel hebt dit vernielde monument in 1847 gratis an de Provincie anbeuden.
(Bron: Atlas bij “De Hunebedden in Nederland”, dr.A.E.van Giffen, 1925)

Meer informatie over dizze en aander hunebedden in Drenthe zie www.hunebedden.nl en www.hunebeddeninfo.nl
Tekst Hans Meijer
Fotografie Hans Meijer en Davado
