In 2000 is het gebied De Strubben Kniphorstbos aangewezen als het grootste archeologische monument van Nederland. Dat is niet voor niets, al duizenden jaren lang wonen er mensen in het gebied. Ze hebben vele sporen achtergelaten die nog goed zijn te zien in het landschap; hunebedden, grafheuvels, een galgenberg, bomkraters, karrensporen en meer. Het is als het ware een openluchtmuseum. Via een route uitgezet door eigenaar Staatsbosbeheer loopt u langs de meest bijzondere locaties. Het gebied ligt midden in het Nationaal park Drentsche Aa en is een van de hotspots van Hondsrug UNESCO Geopark.

Locatie
De beste locatie om de auto/fiets te parkeren en het gebied te verkennen is vanaf de parkeerplaats van het informatiecentrum Homanshof van het Nationaal Park Drentsche Aa. Het adres is:
Informatiecentrum Homanshof
Lunsenhof 20
9467 PM Anloo
Het is zeer de moeite waard om voordat u het gebied in trekt nog even langs het informatiecentrum te gaan.
Openingstijden Homanshof:
- van april t/m oktober van 9.00-17.00 uur
- van november t/m maart van 10.00-17.00 uur
- op maandag gesloten

Wandeling: er is een route uitgezet van 9 kilometer, deze is in twee gedeelten op te knippen. De route is te downloaden via de website van Staatsbosbeheer, zie https://www.staatsbosbeheer.nl/Routes/drentsche-aa/wandelroute-strubben-kniphorstbosch.
De route start vanaf twee locaties. De eerste is vanaf Homanshof zoals hierboven beschreven. De tweede locatie is de parkeerplaats aan de Schipborgerweg, halverwege tussen Anloo en Schipborg.
Fietsen: er loopt een fietspad door het gebied. Het is dus ook goed per fiets te beleven. Er zijn diverse routes te vinden op internet. Bijv. https://www.routeyou.com/nl-nl/route/view/4749519/recreatieve-fietsroute/drentsche-aa-s-mooiste
Het verhaal
Het gebied de Strubben Kniphorstbos bevindt zich tussen de Drentse dorpen Anloo en Schipborg. Het bestrijkt een oppervlak van ruim 377 hectare, dat in hoofdzaak in gebruik is als natuurgebied en landbouwgrond. Het gebied is al duizenden jaren bewoond. Dat heeft er toe geleid dat het gebied maar liefst 42 archeologisch waardevolle plekken heeft, waarvan er 14 wettelijk beschermd. De hunebedden en de vele grafheuvels vallen direct op maar er zijn ook minder opvallende plekken zoals sporen van prehistorische jachtkampen, nederzettingspatronen, akkercomplexen, oude wegen en oude begraafplaatsen.

Een reis door de tijd
Dwars door het gebied loopt de oude verbindingsweg tussen Coevorden en Groningen. Al in de prehistorie liepen de mensen langs deze route. Het traject ervan werd bepaald door het landschap, het was immers goed reizen over de hoge zandrug (de Hondsrug) die kilometerslang door het Drentse landschap slingert.
Door de eeuwen heen verschoof de weg een aantal keren van plaats. In de prehistorie liep de weg daar waar de grafheuvels nu nog langs een denkbeeldige lijn over het terrein verspreid liggen. Langs deze route liggen ook sporen van wegen uit latere tijd. Ze zijn te herkennen als geulen en rillen in het terrein: hier hebben de wielen van talloze karren en wagens eeuwenlang hun sporen door het zand getrokken.
In latere tijden werden de routes ook gebruikt door koetsiers. De koetsiers gingen liever naast de weg rijden dan dat ze de gaten dichten, zo verlengde de route zich in de loop der eeuwen en ontstonden er uiteindelijk brede bundels van karrensporen. Bedenk dat als je nu over deze oude zandpaden gaat eens wie hier wel niet allemaal langs zijn gekomen, duizenden jaren lang.

Grafheuvels
De vele grote en kleine grafheuvels maken duidelijk dat de bewoners van het gebied hun doden eeuwenlang nabij de oude hoofdroute hebben begraven. Het is niet duidelijk waarom zij dat juist daar deden. Was het uit religieuze motieven, bijvoorbeeld omdat de doden langs de weg dan naar hiet hiernamaals konden reizen, of werd er met de aanleg van een grafmonument een territorium afgebakend? Deze laatste optie is niet zo gek als het lijkt. De graven zijn nu weliswaar vrij onopvallend, maar dat was in de prehistorie wel anders. In de tijd dat deze werden gebouwd en gebruikt lagen ze in open terrein en fungeerden al van verre als een herkenningspunt. Door opgravingen weten we bovendien dat sommige heuvels oorspronkeliijk waren bedekt met keien, en/of er een krans van palen omheen stond.
Er zijn nog ongeveer 50 grafheuvels over in het terrein. De heuvels die geisoleerd in het terrein liggen zijn meestal het oudst (tussen de 2850 en 2000 v. Chr.). De jongere heuvels zijn kleiner en liggen vaak in groepjes bij elkaar.



Galgenberg
In latere tijden, vanaf de middeleeuwen tot ongeveer 1800, is een prehistorische grafheuvel gebruikt als galgenberg. Op de heuvel stond een galg waar ter dood veroordeelden werden opgehangen. Meestal gebeurde dat op een plek waar de grens gesitueerd was tussen meerdere marken (de vroegere dorpen). De dode werd opgehangen op zo’n plek om andere criminelen af te schrikken.


Strubben
De naam strubben komt van een groeitype van oude eiken. Eeuwenlang zijn de eiken in het gebied gekapt. Daar waar een eik heeft gestaan komen vanuit het wortelsysteem nieuwe takken omhoog. Die groeien als het ware om de plek heen waar ooit de hoofdstam heeft gestaan. Je krijgt daardoor een mooi cirkelvormig patroon van takken die later uitgroeien tot heuse boomstammen. Dit noemen we strubben. Er zijn op het terrein hele mooie voorbeelden te zien.


