
Bij de eerste boeren, de hunebedbouwers, was jagen en verzamelen nog erg belangrijk. De pijlpunten in de graven maken dat nog extra duidelijk. Mannen (misschien ook vrouwen) kregen hun boog en pijlenkoker met pijlen mee het graf in, waarschijnlijk om in het volgende leven verder te jagen. De pijlpunten zijn zogenaamde transversale pijlpunten. Met deze spitsen worden grote wonden gemaakt en de dieren bloeden zo langzaam dood (mondelinge quote van Sebastiaan Pelsmaeker). Bij pijlpunten denken wij aan een vorm met een punt, maar deze pijlpunten zijn eigenlijk plat van boven. Niet alleen de hunebedbouwers (oftewel Trechterbekercultuur) kende deze vorm van pijlpunten. Hieronder worden de pijlpunten van de steenkist van Stein (SOM-cultuur) getoond (MODDERMAN 1964, pp. 5-13, VERHART 1981, p. 5-13).

Bronnen
VERHART, L., 1981. De transversale spitsen uit de grafkelder van Stein. Westerheem 30, p. 5-13.
MODDERMAN, P.J.R., 1964. The Neolithic Burial Vault at Stein. Analecta I, p. 3-16