Onlangs is uit een baanbrekend archeologisch onderzoek uit Groot-Brittannië bekend geworden dat 300 tot 500 jaar nadat Stonehenge is gebouwd nog maar 10% van de oorspronkelijke bevolking over was en is vervangen door een nieuw volk. Dit is bekend geworden door botmateriaal van 51 skeletten van steentijdboeren (van 3500 tot 2500 v. Chr.) op DNA te onderzoeken. Ook is duidelijk geworden dat de bouwers van Stonehenge donkergekleurde mensen waren die leken op mensen uit het Middellandse Zeegebied.
Wat is er gebeurd?
Er is in de periode rond 1800 v.Chr. een nieuw volk het land binnengekomen die er op de een of andere manier voor heeft gezorgd dat de oorspronkelijke bevolking tot 10% is gereduceerd.
Dit nieuwe volk was afkomstig van het vaste land van Europa voornamelijk uit wat we nu Nederland noemen. Wij noemen ze de klokbekercultuur, in het Engels Beakerculture. Archeologen hebben uit deze periode veel klokbekerachtig aardewerk gevonden, vandaar de naam van dit volk. We hebben uiteraard geen idee hoe ze zichzelf noemden omdat er nog geen schrift was en ze dus ook niets op schrift konden achterlaten.
Het klokbekervolk heeft tussen 2500 en 2000 v. Chr. de oversteek gemaakt over de Noordzee en is terecht gekomen in Groot-Brittannië.
Waarom precies de oorspronkelijke bevolking van Groot-Brittannië is uitgestorven is nog een mysterie. Er is geen bewijs van grote conflicten. Wel hadden ze betere controle over technologie (waaronder metaalbewerking) om het land beter te bewerken waardoor ze de oorspronkelijke bevolking economisch konden overheersen.
Ook zou het kunnen zijn dat de nieuwe bevolking ziektes bij zich droeg waar de oorspronkelijke bevolking geen weerstand tegen had. Het kan zijn dat ze door ziektes zijn gestorven zoals veel later ook met de Maya’s, Inca’s en andere groepen in Zuid- Amerika is gebeurd toen de Europeanen daar voet aan land zetten.
Er zijn aanwijzingen dat de Zwarte Dood (de pest) is meegenomen door het klokbekervolk. Doordat Groot-Brittannië lange tijd geïsoleerd lag van de rest van Europa waren de mensen niet resistent en stierven ze massaal. Het is niet zeker dat het zo gegaan is maar het is een aannemelijke theorie.
Deze nieuwe gegevens laten zien dat de overgang van de nieuwe steentijd naar de bronstijd niet alleen een kwestie is van ideeën maar ook van nieuwe volkeren die een gebied binnenkomen.
Achtergrond: de 51 skeletten uit de steentijd
De genetische data voor dit onderzoek zijn afkomstig van 51 skeletten van neolithische individuen die gestorven zijn tussen 4000 en 2500 v.Chr. en 104 skeletten uit de kopertijd en bronstijd (tussen 2500 en 1000 v. Chr.).
De skeletten zijn gevonden op verschillende locaties: 55 procent van de neolithische botten komt uit gemeenschappelijke graven, 31 procent komt uit grotten. Van de skeletten uit de kopertijd en bronstijd komt 88 procent uit individuele graven en 9 procent uit grotten.
De studie is gepubliceerd in het magazine Nature en is een van de grootste archeologische DNA onderzoeken ooit uitgevoerd in de wereld. 144 onderzoekers hebben eraan gewerkt.