Van alle vruchten kun je sap maken. In de prehistorie was dit een manier om vruchten langer te bewaren. Sommige vruchten kun je een hele korte periode oogsten en dus eten, denk aan vlierbessen, kersen, bramen en frambozen.
Ingredienten
- vruchten: frambozen, bramen, vlierbessen, kersen, etc.;
- water;
- honing.
Stap voor stap
Stap 1. Verzamel de vruchten en was deze goed. Haal eventuele steeltjes en bladeren eraf. Haal lelijke stukken weg.
Stap 2. Kook de vruchten in een beetje water en voeg wat honing toe. Laat het sap afkoelen en serveer lekker koud.
Tips
- Noteer hoeveel honing je toevoegt. De volgende keren kan je meer of minder honing gebruiken naar je eigen smaak.
- Voeg meerdere soorten toe, je maakt dan je eigen mix van vruchtensappen. Experimenteer wat jij lekker vindt!
Tekst en foto’s door Sharon Fuhren en Nadine Lemmers