
Zo’n 300 soorten van eenjarige, tweejarige en vaste planten behoren het geslacht Klokje (Campanula). De Latijnse naam Campanula betekent klokje. Bij veel soorten scheiden de bladeren en de stengels een wit sap af en de bloemen zijn vaak paars tot blauw. In Nederland kennen we het grasklokje (Campanula rotundifolia), het ruig klokje, het rapunzelklokje (Campanula rapunculus) en het bergklokje.
Rapunzelklokje of repelsteeltje
Bij de naam denk je meteen aan de sprookjes van Raponsje (Rapunzel) en Repelsteeltje van de gebroeders Grimm. Deze plant heeft de naam aan de sprookjes gegeven. Het rapunzelklokje staat op de Nederlandse rode lijst, maar is sinds kort niet meer wettelijk beschermd. Langs de grote rivieren groeit het klokje op kalkhoudende gronden. De plant kan 50 cm hoog worden en bloeit lichtpaars, maar soms wit. Als rauwkost is het klokje in de middeleeuwen al bekend en wordt verzameld, zowel de wortels als de bladeren. De smaak van de wortel lijkt op radijs, maar zoeter en zachter. De plant heeft ook een medicinaal gebruik gekend. In mei kan de plant gezaaid worden.
