
In Nederland kennen we een inheemse vogelkers (de gewone vogelkers) en de Amerikaanse vogelkers. De vogelkerssoorten behoren tot het geslacht Prunus en de rozenfamilie Rosaceae.

De gewone vogelkers
De gewone vogelkers (Prunus padus) is van nature in Nederland te vinden en de geslachtsnaam verwijst naar de Latijnse naam voor Pruim. De soortnaaam padus verwijst naar de oude Latijnse naam voor de rivier de Po. In het verleden kwam deze soort in grote aantallen voor langs deze rivier. De vogelkers groeit op vochtige voedselrijke gronden, denk aan plaatsen langs beken en bossen. Opvallend aan de boom is het lichtgroene blad met hangende geurende, witte bloemen, maar ook de taaiheid. De vogelkers bloeit in april en mei en geeft veel nectar aan de insecten. In het najaar zijn de vruchten rijp: veel pitten en weinig vruchtvlees. In de prehistorie aten de mensen deze vruchten naast de zoete kers en sleedoorn. In de middeleeuwen werd de boom gebruikt voor medicinale toepassingen en de boombast bij de deur zou de pest buiten houden. Vandaag de dag doen we weinig met de vruchten in onze regio, maar dieren en vogels weten er goed raad mee. Oostelijker is het normaal de vruchten te eten. Van de zwarte vruchten kan meel worden gemaakt voor culinaire toepassingen. In Siberië mengen mensen het sap met melk en maken van het vruchtvlees koeken.
Amerikaanse vogelkers
De bospest of de Amerikaanse vogelkers is pas 100 jaar in Nederland. Zoals de naam al verraad, is deze vogelkers in de jaren twintig van de vorige eeuw geïntroduceerd als vulhout. De boom wordt een plaag in gebieden met verstoring en veel stikstof. De boom kan 20 meter hoog worden en bloeit van mei tot juni met trossen witte bloemen. In het najaar zijn de vruchten (Amerikaanse kers) van een 1 centimeter groot rijp en eetbaar. De rijpe (en dan dus ook eetbare) vruchten zijn donkerrood tot bijna zwart. De vruchten zijn eetbaar en dorstlessend, maar ook bitter van smaak. De bladeren en pitten zijn giftig door blauwzuur en velen koken de kersen eerst. Je kunt er sap en jam van maken. Het hout is goed te gebruiken als brandhout. Inmiddels is de exoot op sommige plaatsen een plaag geworden en wordt deze niet meer aangeplant, maar bestreden. Desondanks is deze Amerikaanse vogelkers nog steeds te vinden door verspreiding met zaden en het toestaan van groeien in bepaalde stukken, denk aan tuinen of bossages. De laatste tijd lijken schimmels, kevers, runderen, schapen en geiten naast menskracht van vrijwilligers een goede bestrijding.

Bronnen
VAN GINKEL, J., 2016. Blij met bomen. Het Drentse Boek, Beilen.