Tot het geslacht Toorts (Verbascum) behoren zo’n 250 soorten waarvan in Nederland de volgende soorten voorkomen: Keizerskaars (Verbascum phlomoides), Koningskaars (Verbascum thapsus), Melige toorts (Verbascum lychnitis), Mottenkruid (Verbascum blattaria), Stalkaars (Verbascum densiflorum) en Zwarte toorts (Verbascum nigrum). In het Oertijdpark is de zwarte toorts te bewonderen.

Zwarte toorts
Deze toorts is een vaste plant en is vrij algemeen in de duinen en in het midden en zuidoosten van Nederland. In de rest van Nederland is de plant vrij zeldzaam. De plant is te vinden langs wegen, het spoor, de rivieren en in ruigtes. In de winterknoppen wordt reservevoedsel opgeslagen. De plant kan anderhalve meter hoog worden en bloeit van juni tot september met gele bloemen met paarse meeldraden. De naam komt van het feit dat de stengel na de bloei zwart wordt.

Koningskaars
De koningskaars is vrij algemeen in de duinen en het krijtgebied, maar in andere gebieden zeldzaam. Van juli tot oktober bloeit de kaars met gele bloemen en de plant kan maximaal 2 meter hoog worden. De plant werd gebruikt tegen huidaandoeningen, keel- en longaandoeningen. De plant kan met teer, was of vet worden ingesmeerd en dan als fakkel worden gebruikt. Ook kan de plant worden gebruikt als verfstof ( ook als haarkleurmiddel). De droge bladeren en haren kunnen worden gebruikt om lonten te maken en schoenen te isoleren. De gedroogde stengel kan gebruikt worden als tak bij de handboor of vuurboog. De plant kan worden gebruikt bij het vissen vanwege de giftige stoffen.

Stalkaars
