Vroeg in de ochtend is de vrouwenmantel op zijn mooist: op het blad liggen waterpareltjes, zowel van de plant als van de dauw. Van het geslacht vrouwenmantel (Alchemilla) zijn ongeveer 1000 soorten, waarvan negen soorten in Nederland te vinden zijn: bergvrouwenmantel (Alchemilla monticola), dwergvrouwenmantel (Alchemilla erythropoda), fijnstengelige vrouwenmantel (Alchemilla filicaulis), fraaie vrouwenmantel (Alchemilla mollis), geelgroene vrouwenmantel (Alchemilla xanthochlora), geplooide vrouwenmantel (Alchemilla subcrenata), kale vrouwenmantel (Alchemilla glabra), slanke vrouwenmantel (Alchemilla micans) en spitslobbige vrouwenmantel (Alchemilla vulgaris). De naam alchimella wijst op het gebruik van de waterparels om goud te maken door alchemisten. De plant is vroeger gebruikt als medicijn en als middel tegen het kwaad. Ook is het gebruikt als verfstof. Vroeger en nu wordt de plant gebruikt om wol geel te verven. Door nabeitsen kan ook een groene kleur aan de wol worden gegeven.

Fraaie vrouwenmantel
De soortnaam mollis wijst naar het woord zacht zoals de plant ook aanvoelt. De plant is op min of meer vochtige, verstoorde plaatsen te vinden, denk aan bosranden, wegen en op natte graslanden. De plant wordt maximaal 50 cm hoog en bloeit van mei tot juli met geelgroene geurloze bloemen. De oorsprong ligt in de Karpaten, maar is ook in de natuur te vinden en uiteraard in siertuinen.
