
Het geslacht Silene ken meer dan 400 soorten waarvan we er in Nederland de volgende kennen: Avondkoekoeksbloem (Silene latifolia subsp. alba), Blaassilene (Silene vulgaris), Dagkoekoeksbloem (Silene dioica), Franse silene (Silene gallica), Kegelsilene (Silene conica), Nachtkoekoeksbloem (Silene noctiflora), Nachtsilene (Silene nutans), Oorsilene (Silene otites) en Echte koekoeksbloem (Silene flos-cuculi). De naam komt uit de Griekse myythologie, namelijk naar Seilenos, de opvoeder van Bacchus.

Blaassilene
In Nederland komt de blaassilene vrij algemeen voor. De plant met een maximale hoogte van 60 cm groeit op matig voedselrijke iets droge zonnige gronden, denk aan de duinen, hellingen, bermen en grazige gronden. De bloemen zijn dag en nacht geopend, maar in de nacht verspreiden de bloemen een geur om vlinders en bijen te trekken. De plant bloeit van mei tot september.
Van de blaassilene zijn de jonge scheuten en bladeren eetbaar en in Mediterrane gebieden wordt het tot vandaag de dag gebruikt in recepten. De jonge bladeren kunnen rauw worden gegeten in salades en de oudere bladeren gekookt, gebakken (met of zonder knoflook of verwerkt in omeletten. Vroeger werd de plant gebruikt als geneesmiddel. De plant zou melkproductie bij runderen positief stimuleren.
Dagkoekoeksbloem
De dagkoekoeksbloem kan wel 100 cm hoog worden en bloeit van mei tot september met roze bloemen. De Nederlandse naam verwijst naar het feit dat de bloemen overdag openstaan. De plant groeit op vochtige en voedselrijke laagveen- of zandgronden. De plant wordt gebruikt bij insectenbeten.
