Tot het geslacht Salomonszegel behoren vaste planten met hangende bloemen en wortelstok. Sommige soorten zouden een medische werking hebben. In Nederland komen vier soorten voor: Gewone salomonszegel (Polygonatum multiflorum), Kranssalomonszegel (Polygonatum verticillatum), Welriekende salomonszegel (Polygonatum odoratum) en Tuinsalomonszegel (Polygonatum multiflorum × odoratum).

Gewone salomonszegel
Deze salomonszegel is een vaste plant die giftig is. Van nature is de plant in Nederland te vinden op matig voedselrijke, vochtige gronden, maar we kennen de plant ook als sierplant en snijbloem. De plant is te vinden in bossen en langs slootkanten. De plant wordt maximaal 60 cm en bloeit van mei tot juni met witte bloemen. Van augustus tot september zijn de vruchten rijp. In de planten zitten de volgende stoffen: saponinen en flavonoïden en de plant kan gebruikt worden voor medicinale doeleinden. De plant wordt toegepast bij blauwe plekken, fijt, negenogen en zweren.

Welriekende salomonszegel
Deze salomonszegel wordt maximaal 50 cm en bloeit in mei en juni. De plant is te vinden op zandgronden met humus. De bessen zijn giftig. De wortel wordt gebruikt tegen couperose. In het verleden werd uit de wortel een middel voor het genezen van wonden en kneuzingen gemaakt.