Bij het geslacht Melisse (Melissa) horen vijf soorten vaste planten, waarvan de citroenmelisse te vinden is in Nederland. De naam Melissa heeft de plant te danken aan het vele nectar waar bijen op afkomen en is afgeleid van het Oudgriekse woord voor honingbij. Bij het kneuzen van de bladeren komt citroengeur af. Citroenmelisse komt van nature voor in Zuid- en Centraal-Europa, maar inmiddels kennen we de plant ook in Nederland. De Arabieren hebben de plant vanuit Spanje verspreid door Europa. De plant wordt al 2.000 jaar gebruikt. De plant was vaak in kloostertuinen te vinden. De plant wordt maximaal 150 cm hoog.

Gebruik
Sinds de 16e eeuw wordt de plant gecultiveerd. De verse en gedroogde bladeren worden gebruikt als kruid en smaakmaker. Als smaakmaker wordt het kruid gebruikt in ijs, recepten met vruchten, visgerechten, soepen, sauzen, omeletten, snoep en kruidenthee (koud en warm). Ook is er een heerlijke pesto van te maken. Als kruidenthee is het kruid lekker te combineren met (peper-)munt. De plant trekt bijen aan en wordt gebruikt als middel tegen de beten van muggen. Bijenkorven worden wel met blad ingesmeerd om bijen aan te trekken met de geur. Citroenmelisse is een sierplant en kan olie leveren die wordt gebruikt in parfums. Ook wordt de plant in sommige tandenpasta gebruikt. De thee, de olie en het extract worden gebruikt in de volksgeneeskunde en zou helpen bij behandeling van problemen bij maagdarmstelsel, zenuwstelsel, lever en gal. In de alternatieve geneeskunde wordt het kruid gebruikt als anti-stressmiddel, slaapmiddel en spijsverteringshulpmiddel. Ook is de olie in gebruik bij aromatherapie.

Bronnen