Bij het grootste hunebed staat opa, zijn baard is bijna net zo lang als zijn jas. Willy was met opa naar het hunebed gefietst. Die grote stenen vindt hij erg mooi. Willy kijkt naar opa, die begint te vertellen:
“Vroeger woonden hier reuzen in Drenthe”.
Willy houdt zijn adem in. Dit wordt een spannend verhaal.
“Dat dachten de mensen, omdat er van die dikke stenen lagen. De aller zwaarste stenen gebruiken de reuzen om mee te knikkeren.”
Willy denkt na. Wat moeten die reuzen dan groot zijn geweest, echt heel groot.
Opa leunde tegen één van de stenen van het hunebed. En vertelde verder:
“Voor mensen waren deze stenen veel te zwaar. Niet te tillen. Dat moesten wel reuzen zijn geweest.”
Willy duwt met al zijn kracht tegen één van die dikke stenen. Geen beweging in te krijgen.
“Ze gooiden de stenen dicht bij en op elkaar. Van Buinen naar Borger en van Borger naar Drouwen. Precies bij elkaar. Soms gooiden ze ook niet ver genoeg, daarom liggen de hunebedden in Gieten en Rolde ook buiten het dorp.”
Deden de reuzen nog meer opa?
“Men dacht dat reuzen ook rivieren maakten. En dat de heuvels gemaakt waren van het zand uit de klompen van de reuzen. En op sommige stenen zou je de handafdrukken van de reuzen kunnen zien, zoals bij het hunebed in Emmen.”
Willy zou dat wel eens willen zien, zo’n afdruk van een reuzenhand. “Zullen we dan nu naar Emmen opa?”
Opa lacht: “Reuzen bestaan niet Willy. Al dacht men vroeger van wel. De hunebedden werden heel lang geleden gemaakt door heel veel mensen. Samen maakten ze een hunebed. Voor mensen die dood gingen. Zoiets als het graf van oma.
“Alleen dan veel groter”, zegt Willy enthousiast.
“Alleen dan veel groter”, zegt Opa zachtjes. “Kom! Je moeder heeft lekkere bruine bonen met spek klaar. Laten we naar huis gaan.”