Bij archeologisch onderzoek worden diverse veldwerktechnieken gebruikt, waaronder het schaven. Na het uitzetten van het meetsysteem en het bepalen van de hoogte (waterpassen) wordt een nieuw vlak aangelegd bij een opgraving met de graafmachine. Het schaven heeft als doel een glad vlak te maken na het verwijderen van de bouwvoor of de volgende laag. De laag onder de bouwvoor is goed leesbaar waarbij de donkere kleuren de grondsporen oftewel verstoringen zijn op wit tot geel tot grijs vlak.

Schaven van het vlak
De veldmedewerkers volgen de graafmachine en kijken naar de grondsporen en oneffenheden. Met de hand schaven de veldmedewerkers het vlak bij zodat het vlak effen is. De veldmedewerkers kunnen proberen het zand zo te schaven dat de graafmachine het meteen meeneemt. Dit scheelt werk en houdt het vlak vrij van los zand.
De grondsporen worden vaak handmatig bijgeschaafd en vervolgens wordt de vorm ingekrast. De verspreiding, de grootte, de vorm en de kleur van de vulling maken het mogelijk structuren te herkenen of de relatieve chronologie vast te stellen. Bij structuren kun je denken aan huizen, boerderijen, graanspiekers, etc. Bij het vaststellen van de relatieve chronologie moet je bedenken dat grondsporen elkaar kunnen overlappen: het grondspoor wat door een ander grondspoor doorkruist is nieuwer.

Nog even schaven?
Na de aanleg van het vlak worden de grondsporen van het vlak ingetekend, ingemeten en gefotografeerd, maar de archeologen gaan ook kijken wat de interpretatie van de grondsporen kan zijn (lezen het vlak). De archeoloog kijkt naar de verschillen in kleur, structuur en patronen van de grondsporen. Wat is het verhaal? Het vlak kan beschadigd zijn door weer of menselijk handelen en als het nodig is worden de sporen opnieuw geschaafd om goed te kunnen documenteren. Bij het maken van foto’s van het vlak kan gebruik worden gemaakt van de kraan of storthopen om het vlak goed vanuit de hoogte vast te leggen. Na de documentatie zullen de sporen worden gecoupeerd.
https://www.hunebednieuwscafe.nl/2019/03/opgraven-couperen/

Schaven: stap voor stap
Een van de eerste dingen die je leert als veldwerker is schaven. Het lijkt makkelijk, maar oefening baart kunst. Er zijn drie manieren van schaven:
1 – Afschaven van een spoor:
Met een schop haal je een laagje van het grondspoor af. Het laagje moet maximaal 2 cm dik zijn. Tijdens het schaven zorg je voor een schone schep. Voorkom oneffenheden en draag zorg dat het vlak vrij van los zand blijft. Bij het schaven zorg dat je sporen van de schep voorkomt in het vlak – geen oneffenheden of verschillenin niveau. Loop alleen als het moet op het vlak en liefst niet meer na schaven. Het vlak kan dan goed worden gelezen en gefotografeerd. Draag veilige werkschoenen met weinig profiel. Om het schaven lang vol te houden, denk aan je houding (buigen door de knieen).
2 – Afschaven van een vlak:
Meerdere veldwerkers kunnen ook samen een vlak schaven. Om dit goed te doen, werken de medewerkers in rijen en gooien hun grond aan de zelfde kant op waarbij met de wind rekening wordt gehouden en de laatste medewerker zorg draagt dat de grond van het vlak wordt afgevoerd.
3. Afschaven van een profiel of coupe grondspoor
Het schaven van een profiel is lastiger, maar ook hier geldt door het vaker te doen, gaat het beter. Het profiel moet achteroverhellen en je schaaft van boven naar beneden.

Na het schaven documenteren sporen en vondsten
De grondsporen worden na het schaven ingekrast, eventueel voorzien van een vlagggetje, ingemeten en ingetekend. Het inkrassen kan met een scherpe schop of meetpen.
Tijdens het schaven worden vondsten gedaan en belangrijk is vooraf aan de aanleg van de vlakken de manier van vondsten verzamelen te bespreken. De vondsten kunnen per sectie of vak worden verzameld of per vlak. De vondsten worden in een vondstzak met vondstkaartje verzameld. Op het vondstkaartje staat vondstnummer, gegevens opgraving, werkput, vlak, sectie/vak, spoor, manier van verzamelen, eventuele diepte, etc. Bij schaven noteer je de code verzamelwijz: SCHA.
Grote vondsten of vondsten in profiel laten de archeologen zitten voor registratie en intekenen. Na het intekenen en registreren kunnen de vondsten worden verzameld.
