Het Oostzee-eiland Rügen in het oosten van Duitsland is vooral bekend door zijn imposante, vele tientallen meters hoog, steil uit zee oprijzende, krijtkliffen. De Königstuhl in het Nationalpark Jasmund is zonder twijfel de meest bekende toeristische locatie. Het uitzicht over de Oostzee daar is prachtig, ronduit spectaculair is het zicht op het strand beneden je. Rügen is daarnaast populair bij Duitse badgasten. Ook Nederlanders ontdekken in toenemende mate het eiland.
Het noordoosten van Rügen is heuvelachtig. De beboste heuvels vormen onderdeel van een eindmorene die in de laatste fase van de Weichsel-ijstijd door stuwwerking van het Scandinavische landijs is ontstaan. Ook de krijtrotsen van Jasmund zijn door het ijs van de Oostzeebodem in hun huidige positie opgestuwd. Het gletsjerijs liet naast een massa klei en zand ook talloze kleine en grote zwerfkeien achter. Deze laatste zijn door trechterbekerboeren gebruikt om hunebedden te bouwen.
Bij Lancken-Granitz liggen, verborgen in kleine bosjes, nog een viertal hunebedden bij elkaar. Oorspronkelijk waren het er acht, maar net als bij ons, heeft men in het verleden dankbaar gebruik gemaakt van de zware steenblokken. De hunebedden op Rügen zijn iets anders van opzet als die in Drenthe.
Opzij van de hunebedden liggen in het terrein bij Lancken-Granitz grafheuvels uit de bronstijd. Veel meer en ook mooier zijn de grafheuvels in de Woorker Berge bij Patzig (noordwestelijk van Bergen). Zowel de hunebedden als de grafheuvels zijn makkelijk bereikbaar.
