Ontvangst: 5 minuten
Rondleiding: 20 minuten
Circuits: 60 minuten
Afsluitend verhaal: 5 minuten
Ontvangst
De armenvader of armenmoeder ontvangt de leerlingen en legt uit dat hier in het armenhuis gewerkt moet worden. Er liggen te veel klussen en als de leerlingen alle taken voldoen krijgen ze een echte gulden! In de schooltas van Willempje heeft zij een zilveren gulden in een houten doosje gevonden. Belangrijk is dat alle kinderen het goed te zien krijgen. Wander en alle anderen zijn druk met het kloppen van de keien! Voordat er gewerkt laat hij/zij het terrein zien.
Rondleiding
Op het terrein van het armenhuis zijn planten en bloemen geplant om het extra mooi te maken. Af en toe komen rare mensen naar het hunebed kijken en hij/zij probeert dan iets extra’s te verkopen. De leerlingen lopen naar het hunebed toe en het verhaal over de keien wordt verteld. Daarna lopen de leerlingen verder naar het armenhuis met zijn kenmerkende leilindes en aparte gebouw. De plattegrond en oude foto’s worden getoond. Dan is het tijd voor handen uit de mouwen.
Circuits
De circuits: 5 x 10 minuten (totaal 60 minuten)
Bij elk onderdeel staat een begeleider. De leerlingen vinden zelf uit wat ze bij elk onderdeel moeten doen en hoe ze het moeten doen. De docent is verantwoordelijk voor de logistiek en zal de tijd in de gaten houden. In 5 groepjes gaan de leerlingen de volgende dingen zelf doen. Bij elke activiteit ligt een opdracht beschrijving klaar. Laat de leerlingen opdracht kaart zelf voor lezen. De begeleider is er om aanwijzingen te geven, mochten de leerlingen er niet uit komen. Van de volgende activiteiten worden in een circuit vijf aangeboden: kinderspelen (tollen, steltlopen, bikkelen), koffie malen, sokken stoppen, sop maken met zeepklopper, op een leitje schrijven, bonen sorteren, keienweg maken, hout in de was zetten en klompen schuren.
Afsluiting
De leerlingen worden bedankt voor al het werk en de gulden wordt als beloning meegegeven aan de juf (De munt is erg waardevol en blijft in het Hunebedcentrum.). De munt levert nieuwe vragen op – wat kun je ermee – wat kan je kopen – is het veel geld? De leerlingen gaan hier verder mee op school.