Wie aan landbouw denkt, denk aan graan, wie aan graan denkt, denkt aan brood. Of moeten we denken aan bier? Nieuw onderzoek zet ons beeld van de ontwikkeling van landbouw behoorlijk op z’n kop. En hoe brouw je eigenlijk zo’n oerbiertje?
Wanneer je de doorsnee bezoeker aan het Oertijdpark vraagt naar het verschil tussen de jagerverzamelaars van net na de ijstijd, en de Hunebedbouwers, zal het huis waarin men woonde het eerst genoemd worden. Een rieten hutje tegenover een grote boerderij is natuurlijk een substantieel verschil. Wat het park minder snel in het oog springt, is dat de manier van leven met de komst van landbouw onwaarschijnlijk is veranderd, van rondtrekken door een groot landschap, waar men verfijnd is in het gebruiken van wat de natuur biedt, tot je leven lang op één plek wonen en zelf je eten laten groeien.
Wanneer dan het plaatje geschetst wordt van de enorme impact die de uitvinding van de landbouw gehad heeft op de ontwikkeling van de mensheid en het opgang komen van urbanisatie en wat niet al, dan wordt toch wel begrepen dat we spreken van de neolithische revolutie. Werden grotere gemeenschappen mogelijk vanwege landbouw, of kwam landbouw voort uit groter wordende gemeenschappen? Aan die discussie kunnen we nu een nieuw scenario toevoegen. Landbouw is niet ontwikkeld vanwege een noodzaak aan eten, maar vanwege een noodzaak aan bier.

Lange tijd was de gedachte dat de uitvinding van landbouw het mogelijk maakte voor mensen om op één plek te blijven wonen en dat daarom gemeenschappen konden groeien. Op het eerste gezicht klinkt dat logisch; landbouw zorgt voor een stabiele voedselvoorziening die meer monden kan voeden zodat grotere gemeenschappen gevoed kunnen worden. Een vondst bij Göbekli Tepe in het zuidoosten van Turkije draaide deze theorie volledig om. In 1994 is hier een complex gevonden van steencirkels, opgebouwd uit T-vormige stenen van ca. 6 meter hoog en 10 ton zwaar. Niet alleen vergt de organisatie, de planning en de constructie van zo’n grootschalig complex een hoop menskracht, alle mensen die op dat moment daaraan werken moeten ook nog eens eten, en kunnen in die tijd niet deelnemen in het proces van voedsel vergaren. Al met al is er dus een behoorlijk grote gemeenschap met een flink surplus aan menskracht nodig om zoiets te bouwen. De eerste steencirkels zijn zo’n 11 000 jaar geleden gebouwd, in de tijd voordat men hier landbouw bedreef. Wel bleef men voor het grootste deel van het jaar op dezelfde plek wonen. Kennelijk lukte het deze jagerverzamelaarcultuur prima om een grote gemeenschap van eten te voorzien, en nog menskracht over te hebben voor het bouwen van tempels. De logische gedachte nu, is dat veel mensen op deze plek bij elkaar kwamen en om het leven van mensen op één plek wat makkelijker te maken, men uiteindelijk aan landbouw is begonnen.
Een recente studie van Kavanagh e.a. stelt dat men geen gewassen is gaan cultiveren uit noodzaak voor voedsel. De onderzoekers keken naar klimaat en populatiedichtheid op 12 verschillende plekken op aarde waar onafhankelijk van elkaar landbouw is ontstaan. Het klimaat werd op deze plekken gunstiger en op 10 van de 12 plekken de populatiedichtheid groter rond de tijd dat men met landbouw begon. Wanneer er meer mensen in een gemeenschap wonen en er is ruim voldoende voedsel, dan is er menskracht over om te gaan experimenteren met verbouwen van gewassen. Vuurstenen sikkels die vorig jaar gevonden zijn bij een kamp bij Galilei suggereren dat hier 23 000 jaar geleden al mee geëxperimenteerd werd. Dit was nog steeds een semi-nomadische jagerverzamelaar gemeenschap en het overgrote deel van het dieet kwam van visvangst, jacht, en wilde planten en noten, maar op heel kleine schaal verbouwde men al de eerste granen.
De discussie over waarom men landbouw heeft uitgevonden is hiermee nog niet
helemaal afgedaan. Vorige zomer wierp een vondst in Israel weer nieuw licht op
de zaak. In de Raqefet grot vond men in gaten in de grond sporen van alcohol
uit granen. Deze grot was ca 13 000 jaar geleden in gebruik door de Natufiërs.
Deze grot is hiermee de oudste bierbrouwerij ter wereld. Bier was niet wat men
eerder dacht een bijproduct van het brood bakken. Omdat in deze grot ook een
dertigtal graven zijn gevonden, stellen de onderzoekers dat deze alcohol werd
gemaakt als deel van rituele festiviteiten om de doden te eren. Dit eerste bier
was niet het pilsje wat wij gewend zijn. Volgens de onderzoekers maakten ze
mout van tarwe, deze werd fijngestampt, daarna liet men dat fermenteren met
gist. Uiteindelijk kreeg men een soort pap met alcohol.
Deze vondst is in lijn met de gedachte dat men landbouw niet is gaan bedrijven
vanuit een nood aan voedsel, maar voor het brouwen van bier.

Bij een spectaculaire vondst in 2012 bij het tempelcomplex Gobekli Tepe zijn zes grote kalkstenen vaten gevonden met een inhoud tot 160 liter. Bij analyse van het residu in de vaten is calciumoxalaat aangetroffen, wat vormt bij het fermenteren van graanmout. De resultaten zijn nog wat voorbarig, maar wijzen dus sterk in de richting van productie van bier. Ook Gobekli Tepe wordt sterk in verband gebracht met doodsrituelen. Het scenario dat jagerverzamelaars in een gustig klimaat in steeds grotere getalen bij elkaar kwamen voor ceremonies waarbij bier een rituele betekenis had, krijgt hiermee stevig voet aan de grond. Om in deze vraag naar bier te voorzien, cultiveert men graan en start de neolithische revolutie.
Sinds bier zo belangrijk is geweest voor de ontwikkeling van de mensheid, ben ik benieuwd hoe de allereerste bierbrouwers te werk zouden kunnen zijn gegaan.
Lees verder hoe je een oerbier brouwt in Bier en koekjes, deel 2