Mycene was in de oudheid een belangrijke stad, centraal gelegen in het Griekse landschap Argolis op 25 km ten zuidwesten van Korinthe, en ooit het belangrijkste politieke en culturele centrum van de naar Mycene genoemde Myceense beschaving.
Van een afstand zie je weinig. Pas als je dichterbij komt zie je vormen zoals muren en restanten van gebouwen. Ze hebben dezelfde kleuren als de omgeving en vallen nauwelijks op.

De beroemde archeoloog Schliemann doet onderzoek in Mycene
In 1876 begon de beroemde Duitse archeoloog Heinrich Schliemann met opgravingen. Zestig man in drie ploegen legden de enorme muren van Mycene vrij. Ook vond hij de beroemde Leeuwenpoort en de koningsgraven. Door hem werden de contouren vrijgelegd van de stad die door Homerus werd geroemd om zijn rijkdom.
Het volk dat Schliemann als Myceens aanduidde, was van Indo-Europese herkomst en vestigde zich in Griekenland tussen de 20ste en de 16e eeuw v. Chr. Hun taal was een voorloper van het Griekse dialect dat op dat moment op kleitabletten werd geschreven (het zogenaamde Lineair-B schrift). Dit schrift was een verre voorloper van latere alfabetten.

Myceense cultuur komt tot bloei
De Myceense beschaving beleefde haar grootste bloei tussen de 16e en de 13e eeuw v.Chr. Op vele plekken in een groot gebied van het huidige Griekenland werden kleine nederzettingen gebouwd, dicht bij vruchtbare dalen en natuurlijke havens. De dorpen groeiden onder leiding van een aristocratische klasse, die land en wapens bezat.
De Myceense cultuur was bijzonder succesvol dankzij een combinatie van landbouw en nijverheid. Ze hadden veel kennis van de bewerking van goud, zilver en brons. Dankzij een zeer professionele handelsvloot bereikten hun producten tot in het Iberische schiereiland, heel Italië, Syrië, Palestina, Cyprus, de Balkan, Egypte en het Hittitische rijk. Deze handel was van groot belang voor de vestiging van de reputatie van Mycene.

Prachtige gebouwen en grootse grafkamers
De verschillen tussen de Myceense burchtstad en de minoische paleissteden valt op. Zo lijkt Mycene meer op een Schots kasteel of een Italiaans dorpje dat rondom een kasteel is gebouwd. De paleissteden zien er heel anders uit. Het is vrij goed bewaard gebleven wat komt omdat het in de 12e eeuw vrij snel verlaten en vervallen is, tijdens de Dorische volksverhuizing. Alleen de akropolis werd nog bewoond tot 468 v.Chr., het jaar waarin de stad definitief werd verwoest.
De stadsmuur rond de akropolis werd tussen het midden van de 14e eeuw en het einde van de 13e eeuw v.Chr. gebouwd uit bijna perfect regelmatig gevormde steenblokken, zonder gebruik van specie. Binnen de muren is een cirkelvormig plateau aangeleg waar Schliemann en een Griekse archeoloog zes vrijwel intacte grafkamers met gouden, zilveren en bronzen grafgiften vond in combinatie met veel aardewerk. Men denkt tegenwoordig dat de graven uit de 16e eeuw v.Chr. stammen.


Een beroemd bouwwerk uit Mycene is de Leeuwenpoort, die zijn naam dankt aan het relief op het ruim 3 meter hoge driekhoekige blok steen boven de ingang.


Schatkamer van Atreus
In Mycene zijn de best bewaarde graven uit deze cultuur blootgelegd. De beroemdste is de Schatkamer van Atreus uit 1330 v.Chr.. Erheen loopt een gang van ruim 30 meter lang en 6 meter breed tussen steile muren van grote, rechthoekige steenblokken. De gang leidt naar een brede facade met een 5 meter hoge en ruim 3 meter brede poort. Achter de ingang ligt een cirkelvormige hal. Hij is ruim 30 meter hoog, met een middellijn van 15 meter. 33 met stucwerk bedekte steenringen hebben een volmaakt concave vorm gekregen. Ze rusten op een richel en lopen tot bovenin de constructie door. Rechts van de ingang is uit het gesteente een kleine grafkamer gehakt. In de graven vond Schliemann onder andere gouden dodenmaskers, gouden serviesgoed, sieraden en versierde dolken, prachtig versierd aardewerk, votiefgeschenken en fragmenten van fresco’s.

Mycene staat sinds 1999 op de UNESCO Werelderfgoedlijst.
De Minoïsche cultuur leefde toch op Kreta?
(Titel)