Van het geslacht Pimpernel (Sanguisorba) zijn in Nederland twee soorten te vinden: de grote pimpernel (Sanguisorba officinalis) en de kleine pimpernel (Sanguisorba minor). De plant is gekend om zijn geneeskrachtige werking en tevens als keukenkruid. De soortnaam Sanguisorba verwijst naar de geneeskrachtige werking als bloedstelpend middel, namelijk sanguis betekent bloed en sorbis absorberen en opnemen.

Grote pimpernel
De grote pimpernel (Sanguisorba officinalis) kan 120 cm hoog worden en vermeerderd zich door ondergrondse stengels. De pimpernel vormt rozet met meerdere bloemstelen met bolvormige bloemhoofden. Deze bloemhoofden groeien uit tot donkerrode aren van juni tot en met september. De plant groeit op zonnige plaatsen met matig voedselrijke, licht bemeste, vochtige grond, denk aan hooilanden, vloeiweiden en langs het spoor en het water. In Nederland is de pimpernel te vinden op kleiachtige gronden, denk aan vochtige graslanden. Vrij zeldzaam is de plant langs de Vecht, in het noordwesten van Overijssel en het midden van Brabant en Limburg. In de rest van Nederland komt de pimpernel niet of zeer zeldzaam voor. Belangrijk voor deze plant is dat tijdens het zomerseizoen niet gemaaid wordt. Voor het pimpernelblauwtje en het donker pimpernelblauwtje is de pimpernel de waardplant. In de volksgeneeskunde wordt de plant gebruikt als bloedstelpend middel, zowel uitwendig als inwendig. Ook kan de kruid gebruikt worden als kruid in de keuken.

De kleine pimpernel
Onder de naam bloedkruid of sorbenkruid is deze pimpernel bekend. De kleine pimpernel is een vaste plant met een maximale hoogte van 60 cm. De plant bloeit met een bolvormig bloemhoofdje met groenachtige, vaak paars aangelopen bloemen van mei tot en met juli. De plant heeft een penwortel en de blauwgroene bladeren zijn getand en ellipsvormig. De plant komt oorspronkelijk uit het Mediterrane gebied, maar is inmiddels in Nederland te vinden. De plant groeit op kalkhoudende en redelijke droge gronden, denk aan hellingen, bermen en graslanden. De plant is zeldzaam in de duinen en het rivierengebied, vrij zeldzaam in Zuid-Limburg en zeer zeldzaam in de rest van Nederland. De plant is voor verschillende vlinders waardplant, maar is ook voor de mens bruikbaar. De plant bevat saponinen, looistoffen en flavonoiden. Net als de grote pimpernel wordt de plant in de volksgeneeskunde als bloedstelpend middel. De jonge bladeren zijn lekker in een salade, maar de bladeren zijn ook gebruikt als smaakmaker in wijn. Tijdens de regeerperiode van koningin Elizabeth van Engeland was deze smaakmaker in wijn populair. In de middeleeuwen werd een aftreksel gemaakt voor de soldaten in het leger. DE soldaten dronken het aftreksel zodat wonden hopelijk minder bloeden. De smaak van de bladeren wordt omgeschreven als licht bitter, iets nootachtig of komkommerachtig. Voor het gebruik van de plant geldt een waarschuwing voor mensen met klachten van de gal, lever of maag.

Bronnen
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kleine_pimpernel