Lang voordat farmaceuten medicijnen ontwikkelden, hadden huishoudens al kennis van de geneeskrachtige werking van sommige planten. Het gebruik van planten zoals duizendblad, kamille en populier vindt zijn oorsprong in de prehistorie. De toepassing van andere planten zoals stinkende gouwe volgde later.
Stinkende gouwe (Chelidonium majus) is een manusje van alles. Volgens de volksgeneeskunde biedt deze plant verlichting bij uiteenlopende kwalen. Toch heeft wetenschappelijk onderzoek tot op heden nog geen officiële erkenning als geneeskrachtig kruid opgeleverd.
Gebruik van stinkende gouwe
Soms is de veronderstelde werking van een plant af te leiden uit de volksnaam. Stinkende gouwe heet ogenklaor in het Drents. Een duidelijke aanwijzing dat de plant gebruikt werd om oogziekten te behandelen. In het Cruydeboeck – een herbarium dat in 1554 werd gepubliceerd door de Brabantse plantenkundige Rembert Doedens – staat: “Het sap van Stinckende Gouwe is seer nut om het ghesicht te verscherpen.”
Een andere naam voor stinkende gouwe is wrattenkruid. Het vocht uit de stengel zou wratten laten verdwijnen. Volgens de signatuurleer – het idee dat de overeenkomst tussen uiterlijke kenmerken van een plant en delen van het menselijk lichaam een aanwijzing is voor het deel van het lichaam waar die plant voor gebruikt kan worden – is stinkende gouwe geschikt om galklachten te behandelen. Het gelige melksap doet denken aan gal en de vorm van de bladeren lijkt op die van de galblaas.
Grieks en Romeins gebruik
De eerste meldingen van het gebruik van stinkende gouwe vanwege zijn geneeskrachtige eigenschappen dateren uit de eerste eeuw n. Chr. In De Materia Medica – een encyclopedie over kruidengeneeskunde die tot in de Middeleeuwen in gebruik bleef – beschrijft de Griekse arts en botanicus Dioscurides het gebruik van de plant bij visuele beperkingen en oogziekten. Hij adviseert het sap met honing te koken in een koperen pot. Om geelzucht en huidaandoeningen te behandelingen wordt de plant samen met anijsvruchten in wijn geweekt.
Ook in de Naturalis Historia – een honderd boeken tellend naslagwerk van de Romeinse militair en amateur-wetenschapper Plinius de Oudere – wordt de werking bij oogziekten beschreven. Plinius adviseert het gebruik van een oogzalf genaamd chelidonia.
De link tussen stinkende gouwe en de behandeling van oogziekten is gebaseerd op het volgende. Zowel Plinius als Dioscurides stellen dat de bloeiperiode van de stinkende gouwe precies tussen de aankomst en het vertrek van de zwaluwen ligt en dat zwaluwen de plant gebruiken om de ogen van hun blind geboren jongen te openen. De wetenschappelijke naam Chelidonium majus komt dan ook van het Griekse woord chelidon dat zwaluw betekent.
Goudgeel
Stinkende gouwe is een vaste plant uit de papaverfamilie die veel voorkomt langs heggen en op verwilderde plekken. Soms groeit hij uit de muur. De plant bloeit vanaf mei tot in september. De bloemen zijn klein en geel en bij kneuzing van de stengel komt er een oranje- of goudgeel en onaangenaam geurend sap vrij. Vandaar de naam ‘stinkende gouwe’ al kan gouwe ook verwijzen naar de kleur van de bloemen.

Plantenschat
In het boek Plantenschat: Inleiding tot de kennis der flora van Nederland – gepubliceerd in 1898 – beschrijven de Groningse schrijfster en lerares Frederike van Uildriks en haar partner de Friese natuurwetenschapper en politicus Vitus Bruinsma 160 in ons land voorkomende planten, waaronder stinkende gouwe. Overigens is de plant in het noorden zeldzamer dan in de rest van het land.
“Het is een leelijke naam, de Hollandsche, die aan dit bloemenkind gegeven is, maar hij is merkwaardig juist tot in zijn beide helften afzonderlijk toe. Dat Gouwe staat met goud in verband, naar de goudgele kleur van het melksap, ’t welk de plant in zoo verbazende quantiteit in al zijn deelen afscheidt. Als gij u waagt aan het onvoorbereid afplukken van bloem of stengel, krijgt gij leelijke gele vlekken op uw vingers, die er in den eersten tijd niet afgaan en de geur van dat kleverige vocht is ver van aangenaam.” “Figuurlijk gesproken echter, staat de plant juist in een bijzonder goeden reuk; die Oogenklaar, zooals zij bijvoorbeeld in den Gelderschen achterhoek wordt genoemd, kan met haar bladeren wonden heelen en zuiveren, zoo meldt de onder het volk levende mare.”

Werkzame stoffen
Uit farmacologisch onderzoek blijkt dat stinkende gouwe meerdere werkzame stoffen bevat waaronder verschillende alkaloïden. Dit zijn stoffen die overwegend in planten voorkomen en de plant beschermen tegen vraat. Vaak hebben alkaloïden een effect op het menselijk zenuwstelsel waardoor zij in sommige gevallen als geneesmiddel aangemerkt zijn – bijvoorbeeld morfine en kinine – en in andere gevallen giftig zijn.
Stinkende gouwe bevat daarnaast meerdere flavonoïden. Dit zijn de kleurstoffen die bijvoorbeeld blauwe bessen en druiven hun kleur geven maar ook hun smaak. In een reageerbuisje laten deze stoffen kankerremmende eigenschappen zien maar in het lichaam is dat nog maar de vraag omdat ze afgebroken worden in de lever en darmen.
De verschillende onderzoeken door de jaren laten zien dat een extract van stinkende gouwe vier medicinale eigenschappen bezit: antimicrobieel en antiviraal, inwerkend op maag en lever, ontstekingsremmend en kankerremmend. Toch is de werking hiervan in mensen nog niet onomstotelijk vastgesteld. Meer klinisch onderzoek is nodig voordat de geneeskunde dit stinkende plantje als medicijn zal erkennen.
Lees ook: Het valkruid: een geneeskrachtig kruid uit de bergen
Bronnen
Flora van Nederland: stinkende gouwe
Greater Celandine’s Ups-and-downs − 21 Centuries of Medicinal Uses of Chelidonium majus From the Viewpoint of Today’s Pharmacology in Frontiers in Pharmacology
Het geheugen van Drenthe: Drentse plantennamen
Medicinale Planten in de Artsenijhof door José Deckers
Plantennamen nader toegelicht door Walter Deconinck
Plantenschat door Frederike van Uildriks en Vitus Bruinsma