Bij een workshop vuur maken eindigt de uitleg vaak bij een eerste vlammetje of vonkje, maar in dit artikel gaan we verder met het maken tot een echt vuur. In de workshop gebruiken we de vuurslag, de tondel (charcoal), de vuursteen, stro, hout en een mes.
Vonk maken
Een vonk maken kan door de tondel op de vuursteen te leggen en er dan langs te slaan met een vuursteen. Er komen genoeg vonken op de tondel terecht ondanks dat je naar beneden slaat. Als de tondel gloeit, kan je aan de slag met het vogelnestje.
Een nestje maken
De gloeiende tondel leg je in een soort vogelnestje van stro. De stro moet zuurstof doorlaten, maar ook je handen beschermen. Dus niet te dicht en niet te open. Door te blazen kan je de vonk tot een vlam aanwakkeren, maar je kan ook het vogelnestje met de wind laten mee bewegen – hetzelfde resultaat. Is het vogelnestje ontvlamt, leg hem in de vuurplaats en bouw het vuur verder op met hout.
PAS OP – Doe dit altijd buiten en mocht het misgaan het vuur uitdoven op de grond. Het vuur kan ineens ontvlammen en pas op voor je eigen haar en huid.
Feathersticks of houtkrullen
Feathersticks maak je met een mes van een stuk hout. Met een mes maak je een setje houtkrullen die uit het hout steken. Zo kan nat hout worden gebruikt als tondel wanneer droge tondel moeilijk te vinden is. Het wordt gezien als een traditionele manier van vuur maken met basisgereedschap en methodes. De feathersticks moeten worden gemaakt van dood hout wat niet op de grond ligt – denk aan een gebroken tak. Verwijder van het hout de schors en de buitenste laag hout zodat je het drogere kernhout hebt. In dit hout maak je met een bijl of een mes zoveel mogelijk krullen. Hoe fijner, hoe makkelijker ze aan te steken zijn. Net als het vogelnestje kan de vonk van charcoal ook in deze krullen worden gewikkeld en met behulp van blazen en bewegen ontvlammen.
Tekst door Karin Olfert en Nadine Lemmers
