Zo’n 15 kilometer ten zuiden van de Chinese stad Luoyang ligt het boeddhistische grottencomplex van Longmen. Het werk eraan begon in het jaar 494, onder de Wei-dynastie (386-534). Maar liefst 400 jaar lang hebben mensen in de kalkstenen wanden en grotten beelden uitgehakt. Ze zijn te vinden over een lengte van 1,5 kilometer in de kalksteenrotsten aan de oevers van de rivier de Yi.
Er zijn meer dan 97.000 beelden van Boeddha en bodhisattva’s uitgehakt. Het grootste beeld is 20 meter hoog, het kleinste is maar 2,5 cm. In het gebied bevinden zich 1325 grotten, 750 nissen en 40 pagodes. Dit laat zien hoe groots het boeddhisme was in de middeleeuwen van China.
Luoyang was een belangrijk gebied voor het boeddhisme. Het begon hier in de 3e eeuw v.Chr. Aan het einde van de 2e eeuw n.Chr. bestond een bloeiende gemeenschap die later tot het middelpunt van het Chinese boeddhisme uitgroeide.
De grotten zijn bijna volledig gedecoreerd. Er zijn talloze rijen figuren te zien in allerlei varianten waarbij duidelijk is te zien dat de vormen van de beelden een eigen karakter hebben gekregen ten opzichte van boeddhistische beelden elders in Azië.
