Kataklasiet en myloniet in het Hondsruggebied

0
405
Kataklasiet

Onder noordelijke zwerfstenen kom je regelmatig typen tegen die tekenen laten zien van gebergtevormende processen. Het is bekend dat de meest indrukwekkende gebergten op aarde langs de botsingsranden van aardkorstplaten ontstaan. Continenten bestaan uit lichtere gesteenten. Ze drijven passief mee in de beweging van grotere aardkorstplaten. Je kunt continentale landmassa’s vergelijken met ijsbergen. Die laatste zijn lichter dan water, vandaar dat ze drijven en voor een deel boven water uitsteken. Continenten bestaan voornamelijk uit granietische gesteenten. Deze zijn minder dicht (=zwaar) dan de gesteenten van de aardkorstplaat, waar ze in opgenomen zijn. Continenten steken daardoor met hun kop boven het oceaanwater uit.

Bij botsingsprocessen komen enorme, langzaam werkende, krachten vrij. Grote pakketten gesteente worden als het ware in de bankschroef genomen. Ze worden samengeperst, opgeplooid en niet onbelangrijk, voor een deel de aarde ingeperst. Deze processen duren met onderbrekingen miljoenen jaren. Een bekend voorbeeld zijn de Alpen. Dit indrukwekkende ketengebergte ontstond door het botsen van Afrika met Europa. Het maximum van deze gebergtevorming vond tijdens het Mioceen plaats.

Plaatbotsingen speelden ook al in het Precambrium, vele honderden miljoenen jaren eerder dan het Alpengebergte. Scandinavië is hiervan een goed voorbeeld. Een groot deel van deze noordelijke landen worden gevormd door het oercontinent Baltica. Baltica groeide in de loop van het Precambrium door een aantal achtereenvolgende plaatbotsingen. Omdat dit zo lang geleden is, is er van deze gebergten, behalve hun wortels, niets meer over. Op de overgang van het Precambrium naar het Cambrium, was Baltica al veranderd in een zwakgolvende schiervlakte. Eén van de gebergtevormingen waar Baltica bij betrokken was, en die voor noordelijke zwerfstenen erg belangrijk was, zijn de svecofenniden in Zweden en Finland. Deze gebeurtenis vond plaats tussen 2000 en 1800 miljoen jaar geleden.

Myloniet

Van de svecofennidische gebergtevorming vinden wij tussen onze zwerfstenen mooie voorbeelden, zoals kataklasieten en mylonieten. Als gesteentepakketten langs storingszones in de bovenste aardkorst onder hoge druk langs elkaar bewegen, dan worden de gesteenten langs deze breuken verbrijzeld en vermalen. Deze breukbreccies bestaan uit een zeer fijnkorrelige, vermalen grondmassa met daarin opgenomen talrijke hoekige gesteentefragmentjes. Vaak speelt circulerend grondwater hierbij ook een rol. Uit de vermalen gesteentecomponenten ontstaan hydrothermaal nieuwe mineralen. In granietische gesteenten wordt vooral plagioklaas omgezet in groene epidoot. Maar niet altijd. Er ontstaan ook breukbreccies met witte adertjes. Als die voorkomen in een donkere matrix ontstaat een heel fraai gesteente.

Kataklasiet

Vinden bewegingen in storingszones op een dieper niveau in de aardkorst plaats, op plaatsen waar druk en temperatuur een stuk hoger liggen, dan reageren gesteenten ductiel. Gesteenten zijn hierbij taaiplastisch. Er ontstaan in dit geval geen kataklasieten maar mylonieten. Bij deze laatste zijn de minerale bestanddelen als het ware uitgesmeerd tot strepen. Kataklasiet en myloniet zijn beide metamorfe gesteenten. Voorbeelden ervan komen in allerlei variaties veel voor onder noordelijke zwerfstenen.

Myloniet
Myloniet
Kataklasiet

Foto’s en tekst Harry Huisman

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.