Archeologen menen het vroegst bekende botwerktuig te hebben geïdentificeerd dat ooit in Europa is gevonden en dat bijna 500.000 jaar oud is.
Ongeveer 25 jaar geleden werden in Boxgrove in Zuid-Engeland de oudste menselijke resten ontdekt die ooit in Groot-Brittannië zijn gevonden. Onder de vondsten op die plaats bevonden zich honderden stenen werktuigen en meer dan 2.000 vlijmscherpe fragmenten vuursteen. Andere vondsten waren botten van dieren en een scheenbeen van de Homo heidelbergensis, een mogelijke voorouder van de moderne mens en de Neanderthaler. Het onderzoek naar de vondsten en naar de vindplaats zelf wordt tot op de dag van vandaag voortgezet door een multidisciplinair team van het UCL (University College London) Institute of Archaeology.
De opgravingen in Boxgrove zijn over een groot gebied verspreid en het best bewaarde deel staat bekend als de “Paardenslachtplaats”. Op deze plaats zijn onder meer botwerktuigen van een grote merrie gevonden en andere bewijzen tonen aan dat hier zo’n 480.000 jaar geleden een groot paard werd geslacht en verwerkt. Steenschilfers die in stapels rond de dierlijke resten werden gevonden, wijzen erop dat ten minste acht mensen betrokken waren bij het maken van grote vuurstenen messen voor het werk. Archeologen denken dat er ook andere mensen in de buurt aanwezig waren, misschien jongere of oudere leden van een gemeenschap.
Volgens projectleider Dr. Matthew Pope van het “Institute of Archaeology” van de UCL duidt dit op “één, ogenschijnlijk hechte groep vroege mensen, een gemeenschap van mensen, jong en oud, die samenwerkten op een coöperatieve en zeer sociale manier”.
In die tijd lag Boxgrove in een een moerasgebied, dicht bij wat de zuidelijke kustlijn van Groot-Brittannië zou zijn geweest. De nabijgelegen torenhoge krijtrotsen zouden alle vuursteen hebben geleverd die op de vindplaats werd gebruikt voor het maken van werktuigen. Binnen een paar uur bedekte het tij de vindplaats met fijn slib, waardoor het bewijs van de activiteiten van die dag bewaard bleef.

Om de aanwezigheid van het paard te verklaren, legde Dr. Pope uit: “Grasland betekent herbivoren en herbivoren betekenen voedsel …. Paarden zijn zeer sociale dieren en het is redelijk om aan te nemen dat het paard deel uitmaakte van een kudde, aangetrokken tot het getijdengebied door vers water, zeewier of zout.
Het paard leverde meer dan alleen voedsel. Analyse van de botten door Simon Parfitt, van het University College London (UCL) Institute of Archaeology, en Dr Silvia Bello, van het Londense Natuurhistorisch Museum, toonde aan dat verschillende botten als gereedschap waren gebruikt.
Het boek ‘The Horse Butchery Site: A high resolution record of Lower Palaeolithic hominin behaviour at Boxgrove, UK’ is in augustus 2020 gepubliceerd door Spoilheap Publications.
Tekst: Alun Harvey
Vertaling: Hans Meijering