Galenus geeft college aan zijn Romeinse leerlingen


Als lichaam en geest het vroeger lieten afweten en men moeite had om beide in balans te houden, was er weinig waar men op terug kon grijpen. Voelen we ons nu niet goed of we denken een griepje onder de leden te hebben, dan is de huisarts dichtbij of… we zoeken een winkel met allerhande veelbelovende zalfjes, pilletjes en onduidelijke poedertjes. Met deze ‘medicijnen’ verdwijnen de meeste klachten binnen veertien dagen, zonder duurt dat het twee weken.

Een Grieks geneesheer aan het ziekbed

Dat was vroeger anders. Doktoren waren er niet, wel mannen en vooral oude vrouwtjes, die beweerden over gaven en vaardigheden te beschikken, waardoor zij mensen beter konden maken. Naast het gebruik van kruiden en onduidelijke smeerseltjes en poedertjes, ging de behandeling van de zieke meestal gepaard met het opvoeren van geheimzinnige en niet te begrijpen rituelen. Deze waren niet alleen bedoeld om indruk te maken, maar dienden vooral om het gebrek aan deskundigheid te verbloemen.

Tegenwoordig zouden we deze oude genezers kwakzalvers noemen. Een schrale troost in die tijd was dat de reguliere medische stand of wat daar voor door ging, evenmin veel tegen allerlei ziekten en kwalen in te brengen had. Tot in de 17e eeuw stoelde de kennis van het menselijke lichaam hoofdzakelijk op de geschriften van Galenus. Het is ronduit onthutsend om te lezen hoe men dacht dat het lichaam functioneerde en wat er gebeurde bij ziekte en hoe die te behandelen. Mensen gingen vaker dood aan de behandeling dan aan de ziekte zelf.

Galenus geeft een college aan zijn romeinse leerlingen. Claudius Galenus  (129 – 200 n.Chr.) was een Grieks/Romeinse arts die in de geschiedenis van de westerse geneeskunde een belangrijke plaats inneemt. Zijn geneeskundig systeem heeft de medische wetenschap bijna 1500 jaar lang gedomineerd.

Claudius Galenus leefde in de tweede eeuw na Chr. Hij was een Grieks/Romeins arts die met zijn inzichten van het menselijk lichaam bijna 1500 jaar lang de westerse wereld heeft gedomineerd. Omdat een doeltreffende ziektebehandeling vaak onmogelijk was, zocht men zijn toevlucht tot dingen waaraan men genezende krachten toedichtte.

Terzijde

Claudius Galenus (192-200 n. Chr.) was een Grieks/Romeins arts, die bekend werd door zijn humorenleer. De humorenleer wordt ook wel de vier-sappenleer genoemd. Het evenwicht tussen bloed, slijm, gele en zwarte gal waren in de westerse wereld eeuwenlang uitgangspunt in de geneeskunst. Alles draaide om het evenwicht tussen deze lichaamssappen. Volgens Galenus stonden de vier levenssappen symbool voor vier temperamenten. De humoren bepaalden daarmee ook iemands gemoedstoestand. Een teveel of een gebrek aan de vier sappen kon iemands lichamelijke en geestelijke evenwicht verstoren en ziekte veroorzaken. Wie te veel zwarte gal in zijn bloed had, leed bijvoorbeeld aan zwartgalligheid en was somber. De leer werd ook in de islamitische geneeskunst toegepast. Zij mochten vanwege hun geloof het menselijk lichaam niet ontleden. Belangrijk voor de acceptatie van de humorenleer was het feit dat de Perzische geneesheer Avicenna (ca.980-1037) de theorie van Galenus in zijn werken verwerkte. 

De leer van Galenus verdween in de 16e eeuw door nieuwe ontdekkingen langzamerhand naar de achtergrond.

Mits op juiste wijze toegepast en vaak ook op een uitgelezen moment, zouden deze middelen genezing of verlichting brengen. Een praktijk overigens die vandaag de dag in de mineralenwereld op basis van quasi-wetenschappelijke vertelsels en verzinsels opnieuw veel opgeld doet. De veronderstelling dat stenen en mineralen magische krachten bezitten is wijdverbreid en ook oeroud. Je kunt geen kwaal bedenken of er is wel een mineraal dat verlichting biedt. Met een kleine verzameling verschillende mineralen in huis is het nagenoeg onmogelijk dat je ziek wordt of dood kunt gaan. Tenminste als je de verhalen op het internet en allerlei publicaties mag geloven. Er is wat humbug in deze verlichte wereld.

Tekening van wapens en de wonden die deze konden veroorzaken in het lichaam van een soldaat.

Aetites
In de pre-medische traditie van Europa en het Nabije Oosten is het gebruik van aetites of adelaarstenen goed bekend. Ook in ons land maakte men er gebruik van. Met aetites bedoelt men rondachtige ijzer-concreties, klei-ijzerstenen en ook wel klapperstenen. Vooral deze laatste maakten indruk omdat ze bij het schudden in de hand geluid maken. Klapperstenen zijn limoniet-concreties met een harde donkerbruine, roestkleurige schil die in zandige bodems ontstaan doordat in grondwater opgelost ijzer in contact met zuurstof als roest (=ijzerhydroxyde) neer slaat. Vaak gebeurt dit om leemkluitjes heen. Bij uitdroging van de concreties komt de centraal gelegen leemkluit los van de wand te zitten, vandaar dat klapperstenen bij het bewegen geluid maken.

Klappersteen, doorgeslagen – Werpeloh (Dld.). De holruimte bevatte oorspronkelijk een ingedroogde kern van leem of klei. Bij het bewegen van de steen maakte deze een rammelend geluid.

Klapperstenen komen in ons land in bepaalde bodemlagen massaal voor. Op de Veluwe en ook in de Achterhoek heeft men ze lange tijd gewonnen om er ijzer uit te smelten. In Drenthe werden ze eerder wel gevonden in een zandgroeve bij Emmerschans, waar ze op sommige niveaus in grofkorrelige rivierzanden voorkwamen. Ook de meer massieve klei-ijzerstenen werden als aetites gebruikt. In Engeland en in de Verenigde Staten noemt men ze aetite of eaglestone.

Klei-ijzersteen (aetites) – strand van Risegard op Bornholm (Dk.).
Aetites-stenen op het strand van Risegard op Bornholm (Dk.). Sommige aardlagen bevatten grote hoeveelheden roestige klei-ijzerstenen. Ze zijn keihard en vertonen op het oppervlak vaak fraaie limonietstructuren. Op de foto is te zien dat op het strand een grote hoeveelheid verlichting brengende stenen voor het oprapen liggen. Het is voorspelbaar dat de grotere exemplarfen alleen al door hun gewicht een geboorte konden bespoedigen…..


De toepassing van aetites was verschillend, maar in vrijwel alle gevallen werden deze stenen gebruikt bij bevallingen bij mens en dier. De steen zou deze makkelijker laten verlopen en zou vooral de kans op een spontane abortus of een vroeggeboorte voorkomen.

Een bevalling met behulp van een aetites of adelaarsteen
Pedanius Dioscorides (40-90 n.Chr.) was een Griekse arts, botanicus en farmacoloog. Hij beoefende de geneeskunst ten tijde van keizer Nero. Hij was chirurg in het leger van de keizer. Doot deze functie reisde hij veel en kon hij in de hele grieks/Romeinse wereld op zoek naar geneeskrachtige planten.

Volgens de Griekse arts Dioscorides (40 – 90 n.Chr.)moest een aetitessteen vastgemaakt worden aan de linkerarm van de vrouw. Zo werd de foetus het beste beschermd. Dioscorides diende in het leger van de Romeinse keizer Nero. Tegen de tijd dat de geboorte zich aankondigde verplaatste men de steen naar de heup om zo de geboorte te vergemakkelijken. Aetites werkte ook bij vee-geboorten. Vaak omwikkelde men daarbij de steen met de huid van een geofferd dier. Toch wel handig dat wij tegenwoordig een huisarts of een verloskundige bij de hand hebben, en als het uit de hand dreigt te lopen een ziekenhuis.

Vorig artikelOek, kind uit de oertijd gaat digitaal
Volgend artikelDe zeearend
Harry Huisman is conservator geologie in het Hunebedcentrum.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.