Zwerfstenen heb je in soorten en maten. Zwerfblokken zijn de grotere. Deze kunnen meters groot zijn en duizenden kilo’s wegen. Ook deze grote jongens onder de zwerfstenen zijn in de voorlaatste ijstijd door landijs uit Scandinavië naar ons land vervoerd. Om een indruk te krijgen van het transportvermogen van gletsjerijs, is een kijkje bij een paar hunebedden in Oost-Drenthe voldoende.
De Uppsala-graniet van Rotstergast
Eén kei kan maar de grootste zijn. Dit kan in de loop van de tijd wel eens veranderen als door graafwerkzaamheden een tot dusver onopgemerkt exemplaar nog groter en zwaarder blijkt te zijn. De grootste kei van ons land tot dusver ligt bij Rotstergast in Friesland, niet ver van Heerenveen. Het is een graniet (Uppsala-graniet) uit Midden-Zweden. In het najaar van 1996 is het meer dan 5 meter grote restant uit een weiland opgegraven en verplaatst. De indrukwekkende steen is voorzien van een informatiebord. Als opvallend element in het landschap is de steen tevens een stille getuige van een bar koude periode, lang geleden.

De steen van Rotstergast lag oorspronkelijk in een weiland tussen Heerenveen en Rotstergast. Oorspronkelijk stak de steen ruim een meter boven het maaiveld uit. Een Friese schipper zag wel brood in de kei en heeft met behulp van buskruit een groot deel van de steen met buskruit opgeblazen. Om de Zuiderzeedijken te versterken was in de 19e eeuw de behoefte aan steenblokken groot. De brokstukken vervoerde hij met zijn 20-tons scheepje naar Lemmer. De graniet van Rotstergast woog in 1991 bij het opgraven nog ruim 44.000 kg! Oorspronkelijk moet de steen meer dan 150.000kg hebben gewogen.



Toch is de zwerfkei van Rotstergast lang niet de grootste zwerfsteen die door gletsjerijs vervoerd is. Hoewel verspreid in noordelijk Nederland, verschillende grote zwerfblokken in de openbare ruimte opgesteld zijn, liggen in het westen en noorden van Duitsland een paar ‘Findlinge’, die nog een stuk forser zijn.
De steen van Tonnenheide
Bij Rhaden, tussen Diepholtz en Hannover ligt de steen van Tonnenheide. Deze is zo’n 10 meter lang, 7 meter breed en drie meter hoog. Het gewicht wordt geschat op zo’n 350.000kg! Ook deze steen is niet compleet. In het verleden heeft men zo’n 20 ton van de steen met buskruit laten springen. Aan de handel met stenen viel een aardige cent te verdienen. De vogelvrije keien dienden hierbij als ‘steengroeves’. Een vergelijkbaar lot trof talloze hunebedden in Duitsland. Zo kennen we in Ostfriesland nog slechts één hunebed, terwijl bekend is dat er vele gelegen hebben. De steenblokken van de hunebedden werden vooral naar de terpen in het noorden van Ostfriesland versleept, waar steenhouwers de keien ‘verbouwden’ tot gekantrechte bouwblokken. Hiervan getuigen de talloze fraaie kerken in dat gebied. In de granitquaderkirche van Marx, Wiarden, Hohenkirchen, Tettens en Varel zijn vele honderden uit zwerfblokken gehakte stenen verwerkt. De prachtige kerkmuren zijn uit zwerfsteenkundig oogpunt een kijkje meer dan waard.







Buskam op Rügen
Zo’n 300 meter voor het strand van Göhren op de Duitse eiland Rügen ligt Buskam, een enorme zwerfkei, die in de laatste ijstijd door het Scandinavische landijs is meegenomen en achtergelaten. De steen van Buskam is tot dusver Duitslands grootste zwerfsteen. Afhankelijk van de windrichting steekt de kei soms tot 1,5 meter boven water uit. Het water daar is zo’n 7 meter diep. De zwerfsteen heeft een omtrek van ruim 40 meter en geschat volume van 600 kubieke meter! Het gewicht schat men op ruim 1.600.000kg! Uit onderzoek blijkt dat de kei een Hammer-graniet is, en afkomstig is van de noordkant van het Deense eiland Bornholm in de Oostzee. Het zwerfblok zou in de prehistorie een rituele functie hebben gehad. Toeristen gaan geregeld de uitdaging aan om naar de Buskam toe te zwemmen. Door de sterke stroming is dit een riskante onderneming.


De Damestenen bij Hesselager op Fünen
Ook Denemarken kent opmerkelijke zwerfblokken. De grootste van het land ligt in een zwak golvend keileemlandschap bij Hesselager aan de oostkant van het Deense eiland Fünen. Die steen is er niet vanzelf gekomen. In Drenthe hadden we vroeger een volk van reuzen, die hunebedstenen opstapelden en er lol in hadden om elkaar zo nu en dan met die keien te bekogelen. In Denemarken hadden ze vroeger ook reuzen, waaronder een in hun ogen aantrekkelijke reuzin. Reuzen waren namelijk niet uitsluitend mannen. Je had ook reuzenvrouwen. Die waren nu eenmaal nodig voor een volgende generatie reuzen.
Het is ons al enige tijd ontschoten, maar lang geleden woonde op Langeland zo’n vrouwelijke reus. Ze leek op goed geschapen mensenvrouw, alleen was bij haar alles een maatje groter. Als zij over het brede water van de Grote Belt uitkeek zag ze in de verte het plaatsje Svindlinge op Oost-Fünen. En daar was iets grondig mis. Ze hadden daar een kerk gebouwd met een toren die, anders dan gebruikelijk, van een opvallende spits was voorzien. Dat vond zij maar niks, want te frivool. Kerktorens in Denemarken horen een eenvoudig zadeldak te hebben met een trapgevel er tegen aangeplakt, maar zonder spits! Tijd dus om te handelen…
Ze zocht in de omgeving naar een geschikte steen. Eentje van een behoorlijk formaat, dat spreekt, nam die in de hand en gooide de kei met een grote boog naar de kerk van Svindlinge. De bedoeling was om de torenspits te raken, want die moest er af. Alleen had zij de afstand iets verkeerd ingeschat. Ook mensen hebben daar last van als ze over een grote afstand iets willen raken. Het lijkt allemaal dichterbij, vooral als het weer meewerkt en het zicht goed is. Voordat de kei maar in de buurt van de kerk kwam, plonsde deze met veel geweld in het water van de Grote Belt. Simpelweg een steen gooien was dus geen optie. Wat nu?
Ze besloot één van haar lange kousen uit te trekken en die te gebruiken als steenslinger. Daarmee zou ze de kerktoren zeker kunnen raken. Jammer voor haar en tegelijk een zegen voor de kerktoren, ook nu lukte het niet om de kei in de goede richting te gooien. De enorme steen sloeg met een sierlijke boog in op een akker in de buurt van Hesselager, op de plaats waar hij tegenwoordig nog ligt.



Wat is het voor steen?
De Damestenen of Hesselagerstenen, zoals de kei in Denemarken genoemd wordt, is een migmatiet-gneis. De kei is dus van metamorfe oorsprong en ooit op zeer grote diepte in de aardkorst ontstaan. Door de steen heen loopt een donkere spleetvulling van diabaas, een aan basalt verwant vulkanisch gesteente.
Het enorme rotsblok heeft een omtrek van ruim 46 meter. De hoogte ervan is 12 meter. Het gewicht wordt op zo’n 2 miljoen kilo geschat. Dit laatste bleek al in 1843, toen men aan de noordoostkant van de steen de bedekkende keileem weg groef. De enorme kei werd trouwens al eerder door de Deense theoloog Erik Pontoppidan in zijn Den Danske Atlas (1763-1781) genoemd. In 1840 onderzocht geoloog Johan Georg Forchhammer de kei, die vervolgens drie jaren later deels werd uitgegraven. Dit laatste om de hoogte ervan te bepalen en ook om te zien of de kei ondergronds verbonden was met vast gesteente. Het begrip ijstijd en gletsjerijs moest in Denemarken toen nog ‘ontdekt’ worden.
Hoewel de Damestenen sinds 1846 een monument is, mag de kei ondanks mossen en kostmossen beklommen worden. In Denemarken doen ze daar niet zo verkrampt over. Ook in archeologisch opzicht is de steen interessant. In de bronstijd heeft men kleine, ondiepe napjes in de steen gebeiteld. De betekenis van napjes en napjesstenen is nog steeds in nevelen gehuld. Napjesstenen kom je in Denemarken, Duitsland en ook in ons land veel tegen.
Het verhaal wil dat de kei, in de tijd dat hij bij Hesselager in het veld lag, flink in grootte is toegenomen. Net als in ons land dacht men vroeger dat stenen in de bodem groeiden. Pas nadat de kei in de 19e eeuw voor een deel was vrij gegraven, hield het groeien op. En zo ligt hij er nog steeds bij, een enorme gneis met een BMI-waarde van zo’n 46 meter.
Hoe er te komen?
De enorme steen ligt opzij van de Damenstensvej bij Hesselager, zo’n 20km noordelijk van Svendsborg op Fünen. Rijd vanuit Hesselager langs de Skolevej tot de afslag Damesstensvej. Een bord verwijst naar de steen en de parkeerplaats.
Geloof het of niet, U kunt zichzelf overtuigen door plaats te nemen aan de picknicktafel opzij van de steen. Kijk van daaruit een tijdje naar de kei. Het lijkt net alsof hij nog groeit….


