Vriend of vijand? Hoe ging men om met dieren in het verleden?
Tastbaar vondstmateriaal bestaat niet alleen uit gebruiksvoorwerpen, archeologen vinden ook botten van dieren of mensen. De botten van dieren gaan naar de archeozoöloog. Hij of zij kijkt bij hun onderzoek specifiek naar de relatie tussen mens en dier. Of dat nou een vriendschappelijke relatie was of als bron van voeding.
Door het vinden van botten kunnen archeozoölogen afleiden welke dieren in de omgeving voorkwamen in een bepaalde periode, maar ook welke gejaagd werden, gegeten of gehouden voor veeteelt. Er wordt niet alleen naar grote botten van grotere zoogdieren gekeken, het gaat ook om kleinere botjes en resten van vissen, schelpen en vogels.

Om uit te zoeken van welke dieren die gevonden (delen) botten zijn, wordt een referentiecollectie of vergelijkingscollectie gebruikt. Dat is een verzameling van objecten (in dit geval dierenbotten) waarvan de determinatie, de herkomst en andere beschrijvende gegevens bekend zijn.
In deze aflevering vertelt Janneke wat zooarcheologie is en ze laat het zoölogisch lab zien bij RAAP, helemaal vol met dierenbotten. Wil je na de aflevering nog meer weten over archeozoölogie? Luister dan naar deze podcast aflevering met Francis Koolstra, Archeozoöloog.
Deze publicatie en film maakt deel uit van het project Oerschool en oeracademie (met projectnummer NWA.1397.201.001 van het onderzoeksprogramma NWA Wetenschapscommunicatie 2020 dat (mede) is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
